Actueel / Overheid
Over het koesteren van de urban jungle
De stad als plek waar je graag wilt zijn. Een interview over nabijheid, leefbaarheid en de relatie tussen de gemeente en haar inwoners. Jeske Gunterman en Peter-August Keur spraken met Sjoukje Alta de kersverse Stedelijk directeur cluster Stadsbeheer bij de gemeente Amsterdam over hoe gebiedsgericht werken hieraan bijdraagt.
Uit de manier waarop Sjoukje het gesprek begint, blijkt dat zij een echt praktijkmens is: “We gaan het hebben over de gemeente van Morgen, maar ik heb geen visie op papier hoor! Wel heb ik een sterk beeld bij hoe het misschien ook zou kunnen.” Ze gaat verder en vertelt dat ze heel erg gelooft in het grijpen van kansen.
Sjoukje vertelt over Amsterdam en het gedrag in de openbare ruimte in de hoofdstad: “Amsterdammers, en bezoekers aan Amsterdam overigens ook, lijken ongemerkt zo onzorgvuldig met de openbare ruimte om te gaan. Afval, parkeren en fietsen. Alles kan je vinden in de openbare ruimte en het liefst direct op of bij de beoogde bestemming.
Vooral fietsen vind ik interessant. Fietsen worden overal gestald en op de fiets is het geen usance om rekening met elkaar te houden. Het leren fietsen van mijn kinderen in deze stad was voor mij en voor hun een bijzondere ervaring, want je probeert ze de verkeersregels te leren, maar heel vaak ben je de enige die zich daaraan houdt. Als je mensen om je heen dan aanspreekt, maak je geen vrienden. ‘Sorry’, heb ik bijna niet gehoord, maar ik ben wel bespuugd, geschopt, uitgescholden en – letterlijk – niet gehoord, omdat mensen een koptelefoon ophadden.
Ik vind dat gek gedrag in de openbare ruimte. Dat het normaal lijkt te worden dat je denkt dat je de enige bent, dat je met niemand rekening hoeft te houden en dat je je er ook niet verantwoordelijk voor hoeft te voelen. Misschien is dat een jaren ’50 mentaliteit, maar bij het recht om in zo’n mooie stad als Amsterdam te wonen, horen toch ook plichten?”
“Amsterdam is te mooi en te bijzonder. Daar willen mensen zijn. Nu maar hopelijk over 20 jaar ook nog. Dat betekent niet dat we onze Amsterdamse identiteit moeten verloochenen. Sterker nog: we moeten de drukte in de stad, onze ‘urban jungle’, juist zo koesteren dat er weer nieuwe ‘soorten’ kunnen ontstaan. Stel je voor, bij wijze van spreken, dat de kangoeroe het met de koala doet! Dan ontstaat er een nieuwe soort. En door zo naar de stad te kijken, kunnen we ook in de toekomst een aantrekkelijke plaats zijn om te wonen, leven en werken. Niet terug naar hoe het vroeger was, maar samen met de inwoner doorontwikkelen. Vernieuwen.”
“Tekentafels genoeg, maar ik denk niet dat we daar met elkaar het verschil maken.”
Sjoukje Alta, Stedelijk directeur cluster Stadsbeheer gemeente Amsterdam
Gebiedsgericht werken
Sjoukje ziet in gebiedsgericht werken een kans om de organisatie van de gemeente Amsterdam dicht bij de mensen te houden en waar nodig te brengen. Om niet vanuit één perspectief de toekomstige inrichting te bepalen en te maken, maar juist door ook te benutten wat van onderop komt. Van bewoners, uit de stad. Om van daaruit ruimte te maken voor wat je eigenlijk met elkaar te doen hebt. “Tekentafels genoeg, maar ik denk niet dat we daar met elkaar het verschil maken. Ik denk dat we als mensen met elkaar het verschil maken.”
Gebiedsgericht werken gaat in Sjoukjes’ visie over nabijheid, je gebied (leren) kennen, van daaruit agenderen, doorpakken. Maar ook ‘nee’ durven zeggen wanneer dat moet.
“Gemeenten en ook de gemeente Amsterdam organiseren soms participatie op onderwerpen en plaatsen waar we exact weten wat de ruimte is om af te wijken van voorgenomen beslissingen. Dan líjkt het of bewoners wat in te brengen hebben en zeggen we ook ‘ja, dat kan, en mag’. Maar dan lukt het toch niet omdat er feitelijk geen ruimte is om af te wijken. Dan is het beter om duidelijker te zijn. Goed onderbouwd ‘nee’ zeggen kan veel geloofwaardiger zijn. We vinden ‘nee’ zeggen misschien vaak moeilijk, daarom beginnen we wellicht graag met ‘ja’. Maar daarmee creëren we ook verwachtingen. Wanneer we die niet waar maken, breekt het vertrouwen en gaan we weer ‘ja’ zeggen tegen een andere verwachting die we niet waar kunnen maken. Dat creëert een negatieve spiraal.
“We vinden ‘nee’ zeggen misschien moeilijker dan nodig is.”
Ze heeft een heldere opvatting over de ‘aanvullende’ rol van de gemeente: “Het is interessant om op goede momenten nieuwsgierige vragen te stellen. Zo kun je inwoners faciliteren op plaatsen en onderwerpen waar het wel kan. Maar vooral ook problemen oplossen waar dat gewoon moet. Want wij, de ambtenaren, maken de stad niet alleen, ook niet alleen met bestuurders. De stad is altijd groter, rijker, diverser en gevarieerder dan de optelsom van bestuur en ambtenaren.”
Belangrijk is dat de gemeente er wel toe doet, want die is doorslaggevend bij het afwegen van verschillende belangen ten opzichte van het algemeen belang. “Democratie, ook in participatieve of netwerkvorm, is niet: ‘U vraagt, wij draaien’, maar gaat over het nemen van de beste beslissingen met een sterke controle direct vanuit de samenleving. Voor de vorm participeren of informatie halen is dan niet goed genoeg, je moet oprechte interesse hebben en met de informatie ook daadwerkelijk wat kunnen doen. Je kunt er plannen, projecten of beleid mee verrijken”
“De stad is altijd groter, rijker, diverser en gevarieerder dan de optelsom van bestuur en ambtenaren ”
Zelfbeheer van de openbare ruimte
“In Amsterdam doen we op veel plekken aan zelfbeheer in de openbare ruimte. Dat verbetert niet alleen de openbare ruimte, maar bevordert ook sociale cohesie. Er zijn bewoners die een afval-container hebben geadopteerd en een oogje in het zeil houden. Of mensen die een gezamenlijke tuin of park onderhouden en daar omheen ook voor elkaar koken. Als iemand, die er eigenlijk altijd is, er een keer niet is, dan is er onderling contact, bezoek of hulp. Deze effecten zijn niet te meten, maar wel te ervaren. Dat zijn factoren die bepalen of je in een buurt bent waar je graag wil zijn.”
“Als je als gemeente een bijdrage levert of kan leveren aan de leefbaarheid van een buurt, dan betekent dat ook iets voor de gemeente zelf. Er komt iets bij de wettelijke taken die je uitvoert. Uiteraard moet je de wettelijke taken als gemeente goed, transparant en kundig uitvoeren. Maar daar hoort ook een betooglijn bij: waarom doe je wat je doet, wat doe je in de basis, wat doe je als extra en hoeveel ruimte is er voor bewoners om mee te beslissen?”
Inmiddels is er zoveel informatie en gaan digitale en technologische ontwikkelingen zo snel dat er nauwelijks nog sprake is van een monopolypositie op informatie. Ook niet bij de overheid. Dat betekent ook een veranderende verhouding overheid, samenleving en een andere relatie met de markt. De samenleving vindt wat van de overheid en vindt wat van zijn directe leefomgeving en wil daar ook zeggenschap over hebben. “Amsterdam is daar misschien wat anarchistisch in”, maar, zo zegt ze, “dat hoort bij Amsterdam”. In sommige Amsterdamse buurten wordt niet geaccepteerd dat er één partij is die bepaalt wat er gebeurt in een buurt. Helemaal niet als die partij niet ziet wat er leeft in de wijken en buurten.“
“In sommige Amsterdamse buurten wordt niet geaccepteerd dat er één partij is die bepaalt wat er gebeurt in een buurt.”
Hoezo een fietspad?
Dat zie je bijvoorbeeld in de Sluisbuurt in het Oostelijk Havengebied van deze stad. Mensen zijn daar gaan wonen voor de rust en ruimte. Met de Sluisbuurt was een participatietraject gestart om te komen tot een nieuw bereikbaarheidsplan voor de buurt. “Op de tekentafel van het mobiliteitsplan is door een van de medewerkers van de gemeente een streep gezet. Langs die streep zou een fietspad komen. De reactie van de inwoners? “We zitten in een participatietraject, toch! Dus waar komt die streep vandaan?” Dit laat zien dat het niet gaat om de mismatch tussen wat de mensen willen en de streep op de kaart. Maar als gemeente alleen een beslissing nemen, dat accepteert de maatschappij niet: “Dus geen stiekeme straatjes. Soms moet je dat (mobiliteit) met elkaar doen. Soms niet. Maar gewoon alvast intekenen? Dat kan niet meer! Alles is transparant, mensen hebben korte lontjes.”
Klagers in de stad moet je omarmen, vindt Sjoukje. Dit zijn vaak betrokken mensen die iets vinden van wat de gemeente doet. Ze houden van hun omgeving, zij volgen besluiten van de gemeente en zijn bereid tijd te investeren om processen te snappen en beslissingen te veranderen. “Bewoners die geen meldingen maken of klachten indienen, raken uit het gemeentelijk vizier en daarmee verliest de gemeente een perspectief dat er juist heel erg toe kan doen. Alle perspectieven blijven vinden, is een belangrijke opgave van de gemeentelijke overheid.”
“Als ambtenaar ben je in dienst van de stad, maar je bent niet dé stad. Dat moeten we niet verwarren. Praten namens bewoners en ondernemers is echt wat anders dan praten met bewoners en ondernemers om plannen te verrijken of te verbeteren’’. Dat betekent ook wat voor het ambtelijk vakmanschap. Ontvankelijkheid voor goede ideeën die niet zelf zijn bedacht, wordt belangrijker, denkt Sjoukje. “We hebben dus nog steeds stedenbouwkundigen, planologen, ontwerpers en ingenieurs nodig, maar ik denk dat het helpt als die ruimte krijgen om hun expertise met gebruikersinformatie, persoonlijke visie of ander talent te mogen combineren.’’
“Ik ben in dienst van de stad, maar ben niet de stad.”
Na elke ontwerpfase, volgen uitvoering en beheer. En na uitvoering, als in nieuwe gebieden mensen daadwerkelijk gaan wonen en/of werken, is vrijwel altijd nog iets nodig om ervoor te zorgen dat het ontwerp van de tekentafel in de praktijk ook echt klopt. Denk aan een fietsparkeergarage die niet wordt gebruikt. Dat leidt ertoe dat er te veel fietsen op straat staan. Wanneer je -door participatie van bewoners vooraf- er in slaagt dit soort problemen te voorkomen, dan word je als gemeenschap veel slimmer in het ontwerpen en het in gebruik nemen van de openbare ruimte.
Inwoners en ambtenaren die samen de stad dienen
We vragen Sjoukje tot slot wat er nodig is in de gemeente van Morgen: “Schuil niet in of achter de bureaucreatie. Wat we nodig hebben zijn ambtenaren die ervoor gaan, de grens opzoeken, hun neus stoten, en managers die ze daarbij steunen. We leren daarin volop. De gemeente van Morgen heeft medewerkers nodig die oog hebben om de stad net weer een beetje beter te maken. Nu en op de lange termijn. Dat kan niet zonder durf en lef en dat kan ook niet alleen, daarvoor zijn de opgaven te groot en is de samenleving te complex.”
“Wat we nodig hebben zijn ambtenaren die er voor gaan, de grens opzoeken, hun neus stoten, managers die ze dekken.”
Gemeente van Morgen
Dit interview maakt deel uit van een serie gesprekken met gemeentesecretarissen, bestuurders en andere gezichtsbepalende personen binnen het gemeentelijk domein over de gemeente van Morgen. Hierbij kijken we zowel naar ontwikkelingen in de gemeentelijke sector voor de komende vijf jaar als naar de situatie van vandaag, om vervolgens te bepalen wat er nodig is om van vandaag naar morgen te bewegen.
Meer weten?
Wil je verder praten naar aanleiding van dit interview? Neem dan contact op met Peter-August Keur of Jeske Gunterman.