Actueel / Onderwijs

Het beroepsonderwijs van de toekomst: samenwerking als sleutel tot succes

13-02-2025 6 minutenMilou Eilers

Otto Jelsma, voorzitter van het College van Bestuur van MBO Rijnland, maakt al achttien jaar deel uit van het College van Bestuur en is sinds 2009 voorzitter. Na bijna twee decennia bij MBO Rijnland neemt hij op 1 oktober afscheid. In dit interview vragen we Otto naar zijn visie op het onderwijs.

Hoe kijkt hij naar de huidige ontwikkelingen in het onderwijs, wat verwacht hij van de komende tien jaar en wat is er nodig om daar effectief op in te spelen?

Dit interview maakt deel uit van de interviewreeks ‘het onderwijs van Morgen’. In deze serie gaan we met leiders in het onderwijs in gesprek over de ontwikkelingen en uitdagingen in de sector voor de komende 10 jaar. Centraal staat steeds de vraag: “Wat is er nu nodig om het onderwijs in te richten voor de uitdagingen van morgen?” Met deze gesprekken willen we organisaties ondersteunen in hun voorbereiding op de toekomst en elkaar binnen de sector verder inspireren.

Het Interview in het kort

  • Samenwerken als basis voor succes: samenwerking – zowel met andere instellingen als met koepelorganisaties of (Rijks)overheid – brengt kansen met zich mee om efficiënter te werken en beter onderwijs te kunnen geven.
  • Het bedrijfsleven naar binnen halen: het samenwerken met het bedrijfsleven om de ontwikkelingen naar binnen te halen en in co-creatie onderwijs vorm te geven.
  • Ecosystemen: er is een beweging gaande waar steeds meer de schotten tussen onderwijssoorten worden weggetrokken. In de toekomst gaan we naar een lerend regionaal netwerk – een ecosysteem – waar verschillende schoolsoorten (van PO naar vervolgonderwijs) samenwerken met bedrijven, instellingen, gemeente en provinciale politiek. Het gaat dan over strategische partnerships: met elkaar samenwerken op strategische vraagstukken.

Kijkend naar het beroepsonderwijs van 2035, welke ontwikkelingen gaan daar grote impact op hebben?

“Kijken naar de toekomst is ook terugkijken naar het verleden”, antwoordt Otto. “Het beroepsonderwijs in de huidige vorm bestaat pas 25 jaar. Beroepsonderwijs is altijd een regionale aangelegenheid geweest. Een samenspel tussen opleiden en samenwerken met bedrijven.

Pas in de laatste jaren is er meer samenwerking tussen ROC’s ontstaan en als ik dit projecteer naar de toekomst, dan zou deze samenwerking nog sterker moeten worden ontwikkeld.”

Otto geeft aan dat het bijvoorbeeld gaat over samenwerken om de ondersteunende en bedrijfsvoeringprocessen een stap verder te brengen. “Het is best gek dat er een stuk of vijf verschillende kernsystemen bestaan voor het MBO. Dat belemmert mogelijke kansen op samenwerking en kost veel geld. Wat daarvoor nodig is, is strakker beleid vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, door sterker te sturen op het aanpakken van de verschillen of aan te geven dat er op een bepaald moment een keuze gemaakt moet worden voor één systeem.

We hebben het dan niet alleen over de keuze voor een systeem, maar ook het standaardiseren van discussies over terminologie. Wat is bijvoorbeeld een module? Bij MBO Rijnland lopen we voorop op flexibilisering en dus standaardisering, wat we op instellingsniveau organiseren. Mijn overtuiging is dat het ook nodig is om dat op hoog niveau te doen. Op termijn wil je overal dezelfde, gestandaardiseerde vormen van onderwijs aanbieden. Ik zie daar veel winst in de toekomst.”

Hoe wordt de samenwerking vormgegeven?

Otto legt uit dat er intensief contact is tussen MBO-instellingen. “Er zijn intensieve contacten op veel verschillende dossiers, denk aan flexibilisering van het onderwijs en de processen. Er zijn een aantal landelijke samenwerkingsverbanden opgezet.”

Een ander aspect is de samenwerking met OCW. “Sturen is belangrijk, maar wel in samenspraak met de sector. ‘Gij zult’ heeft nooit gewerkt. Het is belangrijk om de discussie te voeren. Het onderwijs moet flexibeler, zodat we sneller in kunnen spelen op externe ontwikkelingen, maar dan is het wel nodig om met elkaar een stip op de horizon te zetten en daarna in gesprek te gaan over de vraag hoe we daar dan gaan komen.”

Otto geeft aan dat het om het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken gaat. “Daar hebben we alle spelers uit de onderwijssector nodig, maar ook de ministeries OCW, Economische Zaken en Sociale Zaken. Als beroepsonderwijs zijn we bezig met de arbeidsmarkt, maar ook met het sociaal domein, om degene die aan de kant zitten langs de weg van opleidingen een toekomst te bieden.”

Hoe kijk je naar samenwerking met andere onderwijssoorten?

“Ook die samenwerking is op gang aan het komen; denk aan doorlopende leerroutes. We zijn van elkaar afhankelijk en het is een goede ontwikkeling dat er steeds meer schotten tussenuit getrokken worden. Ik zie toekomst in een lerend regionaal netwerk – een ecosysteem – waarin alle schoolsoorten samenwerken met bedrijven, instellingen, gemeente en provinciale politiek. Zo’n ecosysteem gaat over strategische partnerships: met elkaar werken aan grote, maatschappelijke vraagstukken. Geen van de partijen in een ecosysteem kan de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en de grote maatschappelijke transities die plaatsvinden alleen aanpakken. Daar heb je elkaar bij nodig. En dat is makkelijk gezegd, want als instellingen in zwaar weer komen, dan kom je in een spanningsveld met het gemeenschappelijk belang.”

Wat is er nodig om deze samenwerking te bewerkstelligen?

“Het vraagt van de partners in het ecosysteem een bewustzijn van de urgentie, dat het nodig is om een ecosysteem te vormen. Het begint met de overtuiging dat het belangrijk is. Ook vraagt het om een open houding, want als je iets van een ander wilt, dan moet je zelf ook bereid zijn om te geven en echt naar het gezamenlijk vraagstuk te kijken.”

Gevraagd naar voorbeelden van succesvolle samenwerking, noemt Otto specifiek de Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) van MBO Rijnland. “De afgelopen tien jaar hebben we verschillende CIV’s opgezet, vanuit een financiële impuls vanuit de overheid. De betreffende regelingen staan nu onder druk, terwijl het resultaat zo succesvol is en precies doet wat het moet doen.

CIV Smart Tecnology was de eerste CIV en daarna volgden onder andere CIV Welzijn & Zorg en CIV Bio Sciences. Vaak verdwijnen initiatieven weer als de subsidies stoppen, maar we hebben deze CIV’s succesvol weten in te bedden en te borgen in de bestaande organisatie en processen. Het zijn succesvolle instrumenten om samenwerking tussen bedrijven en onderwijs vorm en invulling te geven.

In totaliteit zijn er een paar honderd bedrijven en instellingen aangesloten, waardoor ik een CIV echt zie als een motor om ontwikkelingen in het veld naar binnen te halen en in onze modules te integreren. Hierdoor weten we steeds de actuele innovaties in het bedrijfsleven naar binnen te halen. Dit kan alleen als er echt sprake is van co-creatie.”

Waarom lukt het jullie zo goed om het bedrijfsleven ‘naar binnen te halen’?

“We maken de samenwerking zo dat het niet alleen voor de onderwijsinstelling interessant is, maar ook voor de bedrijven en instellingen waarmee we samenwerken. Een bedrijf zou er niet in moeten zitten met de gedachte dat ze een onderwijsinstelling helpen. Het gaat pas vliegen als alle partijen vanuit hun eigen belang het voordeel van samenwerken zien. Daar zijn we goed in geslaagd bij onze CIV’s. Een CIV draait ook weer aan andere radertjes, want het is ook boeiend voor onze leerlingen om met bedrijven aan bepaalde challenges of projecten te werken. Soms in samenwerking met het HBO, maar ook richting het VO, bijvoorbeeld op techniekonderwijs. Deze manier van werken komt steeds vaker voor. Het is wel lastig, want vaak komt dit in eerste instantie bovenop het bestaande curriculum. De kunst is om dit soort initiatieven vervangend te laten zijn voor bepaalde stukjes onderwijs.”

We zien vaak dat het onderwijs en bedrijfsleven lastig op elkaar aansluiten. Het onderwijs focust op de lange termijn, waar veel bedrijven morgen openstaande vacatures ingevuld willen hebben. Hoe kijk jij daarnaar?

“Ik kom dan uit bij het modularisering van het onderwijs, ofwel de bouwstenen waarmee een opleidingstraject wordt samengesteld. Vaak is niet eens een hele opleiding interessant voor een bedrijf, maar gaat het om bepaalde bouwstenen die interessant zijn. Een module kan je als onderwijsinstelling eigenlijk twee keer verkopen: als opleidingstraject voor zittende en nieuwe studenten en als module voor het bedrijfsleven.”

Wat zou er anders moeten om deze toekomst te realiseren?

“Het is belangrijk dat alles wat al goed gaat, versterkt wordt, zonder daar te veel in detail op te sturen vanuit de drie genoemde ministeries. Stimuleer vooral wat er al plaatsvindt in de regio en dwing samenwerking af tussen onderwijsketen, bedrijven, instellingen en gemeentelijke of provinciale politiek. Stimuleren gaat vaak via financiële prikkels gaat, en de regeling Regionaal Investeringsfonds (RIF) is daar een goed voorbeeld van.”

Naar welke voorbeelden in de rest van het land kijk jij met veel bewondering?

“Er zijn veel prachtige voorbeelden van denken vanuit een ecosysteem in het land. Denk aan Brainport rondom Eindhoven. Het is knap hoe dat ecosysteem als het ware steeds scherper naar voren komt. Hetzelfde geldt voor Twente, maar ook in het noorden van het land heb je een paar prachtige voorbeelden. Ook in het havengebied rondom Rotterdam weten partijen elkaar te vinden. De samenwerking centreert zich dan rondom een bepaald economisch cluster. De vraag is dan wat de succesfactoren zijn en hoe je deze samenwerking nog verder kan versterken.”

Tot slot: wat gaan leerlingen merken van deze ontwikkelingen?

“Het onderwijs gaat steeds meer bij de partners uit het ecosysteem uitgevoerd worden. We geven al veel hybride onderwijs waarbij leerlingen naar het bedrijf toe gaan, denk aan stages, maar je wilt dat deze werelden vloeiend in elkaar overlopen. Dat is wat leerlingen hopelijk gaan merken.

Bij MBO Rijnland zien we het nu al als dit gebeurt, want leerlingen worden enorm enthousiast van het volgen van onderwijs bij partners. Het maakt dat je als leerling enorm betekenisvol bezig bent.”

Otto sluit af met de opmerking dat we een lange weg te gaan hebben. “De realiteit is dat je, ook bij ons op school, nog veel leerlingen in een groep ziet luisteren naar een docent. De grote omslag waar we nu over praten, kan alleen maar door kleine successen te boeken. Begin januari was ik bij de Dutch Innovation Factory, waar we met zorgtechnologie aan het werk zijn. Daar komen studenten zorg, studenten ICT en studenten techniek samen, om met elkaar te werken aan opdrachten. Een prachtige vorm van onderwijs!”

Meer weten?

Wil je naar aanleiding van dit interview verder praten over de ontwikkelingen en uitdagingen in de sector? Neem dan contact op met Milou Eilers.

Meer lezen?

Lees meer over het onderwijs van morgen.

Bekijk alle artikelen
Interview

Een paradigmashift in het onderwijs vraagt om meer samenwerking over grenzen heen

24-10-2024 6 minuten
Lees meer
Artikel

De veranderopgave naar een betere onderwijslogistiek met RPA

07-12-2023 2 minuten
Lees meer
Artikel

Verfrissende ideeën voor Leven Lang Ontwikkelen vanuit het MBO en HBO

30-05-2024 3 minuten
Lees meer
Interview

Over 10 jaar bewandelt iedere student een persoonlijk leerpad

14-07-2021 7 minuten
Lees meer
Interview

Een Leven Lang Ontwikkelen met Post Academisch Onderwijs in de Techniek bij het PAOTM

19-07-2022 4 minuten
Lees meer
Interview

Een Leven Lang Ontwikkelen bij mboRijnland

01-05-2020 3 minuten
Lees meer
Interview

Leven Lang Ontwikkelen wordt primair onderdeel van ons onderwijs

14-12-2021 5 minuten
Lees meer
Interview

Leven Lang Ontwikkelen is over 10 jaar een gemeengoed

20-05-2021 7 minuten
Lees meer
Artikel

Microcredentials: wat zijn het en wat kun je ermee?

25-01-2022 3 minuten
Lees meer
Artikel

Aan de slag met microcredentials: 5 verandertips

31-03-2022 4 minuten
Lees meer
Artikel

Edubadges en microcredentials: dat is hetzelfde, toch?

22-02-2022 3 minuten
Lees meer
Interview

Morgens ondersteunt De Haagse Hogeschool in de pilot Microcredentials

01-12-2023 3 minuten
Lees meer