Aan de slag met microcredentials: 5 verandertips

Iedereen die  aan microcredentials werkt zal het herkennen: het is een complex en veelzijdig traject. Naast de technische implementatie heb je ook te maken met onderwijskundige en organisatorische uitdagingen. Waar begin je en hoe houd je het behapbaar? In deze blog geef ik 5 verandertips uit eigen ervaring die jou helpen als je aan de slag gaat of bent met microcredentials.

1. Zoek de energie in de organisatie en wakker deze aan met collectief verlangen

Ga op zoek naar de vonkjes en de energie in de organisatie. Welke stromen zijn er al die je kunt versterken met de pilot microcredentials? Prof. Dr. Thijs Homan (Hoogleraar Implementation and Change Management, Open Universiteit Nederland) vertelde onlangs tijdens onze Morgens inspiratiemiddag dat de meeste veranderingen lukken ondanks verandertrajecten. Bij veranderen gaat het volgens hem meer om de vraag ‘hoe veranderen gaat’ in plaats van ‘hoe het zou moeten’. Vaak leeft er namelijk al heel veel in de organisatie voor je bent gestart. Ook in het geval van microcredentials. In mijn pilot sloten we aan bij het enthousiasme van opleidingen, docenten en teamleiders. Zo geeft één van onze pilot deelnemers al modules aan professionals in de regio. De combinatie met microcredentials sluit daar mooi op aan. Heb je er nog niet zo’n goed beeld van waar de energie leeft, vraag je gesprekspartners dan met wie je nog meer zou moeten spreken. Je komt ongetwijfeld met nieuwe mensen en ideeën in aanraking. Vind de energie en wakker hem aan door het collectieve verlangen te delen.

2. Zorg voor duidelijke, visuele uitleg en duiding van microcredentials

Visualisatie helpt om zaken expliciet en concreet te maken die anders impliciet blijven. Ik heb gemerkt dat microcredentials meestal een onbekend begrip zijn voor mijn gesprekspartners. Ik start daarom vaak met een toelichting van wat microcredentials zijn en wat de waarde van een microcredential is. Omdat microcredentials een relatief nieuw concept zijn, ontstaat er namelijk al snel spraakverwarring. Hebben we het nu eigenlijk over een edubadge of over een microcredential? Kent je gesprekspartner het verschil eigenlijk wel? Welke waarde zien we?

Neem de tijd om met elkaar de beeldvorming en interpretatie van het concept te doorleven. 80% van ons onthoudt de informatie als ze het in beeld zien en maar 20% onthoudt dit als ze de informatie lezen (Dan Roam). Zorg dus voor een visuele insteek. Je kunt illustraties laten ontwerpen door een vormgever, maar zelf kom je ook al een heel eind: bijvoorbeeld met een powerpoint, een infographic via programma’s als Canva, Piktochart of Blush, of met zakelijk tekenen. In mijn vorige blog vind je tekst en beeld om je daarbij te helpen. Hiermee kader je, maar houd je tegelijkertijd voldoende ruimte voor vernieuwing en eigenaarschap. In mijn project kozen we voor beide: we maakten zelf een visuele powerpoint en hebben een infographic laten ontwerpen. Het mooie daarvan is dat je de losse elementen uit de infographic ook weer kunt gebruiken in de rest van je communicatie.

3. Maak het niet té ingewikkeld

Je bent aan het piloten; richt je op dat wat je minimaal nodig hebt. In een pilot beproef je een concept met als doel een indruk te krijgen van het resultaat en de mogelijke problemen. Daarbij hebben we te maken met zowel landelijke als interne invloeden, keuzes en ontwikkelingen. Dat kan betekenen dat je toch ineens linksaf moet terwijl je eerder al rechtsaf was gegaan, of dat je je koers enigszins moet bijstellen. Dat hoort erbij en is niet erg.

Daarnaast is de pilot is veelzijdig: je zorgt dat je voldoet aan het landelijke kwaliteitskader, organiseert het administratieve proces, sluit aan bij platform Edubadges, en je biedt een MC-gecertificeerde module aan. Kies waar je inzet op een wat simpelere oplossing en waar je meer werk verricht en dus meer onzekerheid kunt ervaren. Zo kozen wij ervoor om uit te gaan van modules die al voldoen aan het bestaande onderwijskader voor professionals en richten we ons op het minimaal benodigde adminstratieve proces. De MoSCoW methode kan je daarbij helpen. Wat is binnen je pilot een must have, what should you have, what could you have en what won’t you have.

4. Reculer pour mieux sauter (afstand nemen om beter te kunnen springen)

Een pilot leidt onvermijdelijk tot vragen. Vragen binnen je instelling, maar ook vragen die landelijk spelen. We zijn immers aan het leren en innoveren. Het risico is dat je dan in een kramp schiet om alles vooraf duidelijk te willen weten of om alles in procedures te gieten. Of wellicht schiet je in andere oude patronen of gedrag. En het eerlijke antwoord: we weten nog niet alles. Merk je aan jezelf dat je in een patroon schiet, probeer dan even stil te staan en de onzekerheid te verdragen. En bedenk daarna: welke wens zit erachter en welke eerste stapjes kan jij met je team zelf nemen? Parfois il faut reculer pour mieux sauter.

5. Leer met elkaar

Microcredentials zijn een multidisciplinair vraagstuk. Je hebt te maken met onderwijsinhoudelijke vraagstukken, meer bedrijfsmatige vraagstukken (wat bieden we wel en niet en sluit dit aan bij onze visie) maar ook met inrichtingsvraagstukken en administratie. Mijn advies: doe het samen en kies voor een aanpak waarin je met elkaar kunt leren. Dat wil niet zeggen dat je niets in projectplannen kunt gieten, maar wel dat ik je aanraad er in je projectplan rekening mee te houden. Zeker, je kunt de pilot deels zo beheersbaar mogelijk maken, maar het doen van een pilot is een garantie dat zaken anders lopen dan dat jij in je plan hebt staan. Werk je het liefst planmatig, bouw dan ruimte in om met elkaar het plan bij te stellen op basis van wat jullie in de eerste fase met elkaar hebben geleerd. En maak ruimte voor reflectie met elkaar.

Tot zover mijn tips. Ik wens jullie veel plezier op jullie weg naar microcredentials!

“To ultimately reach a creative breakthrough, you just need to start, regardless of small failures that may occur along the way.”- Tom & David Kelly, Creative Confidence