Bij de TU Delft wordt vanwege de internationale positionering de term Lifelong Learning gehanteerd, naast (of in plaats van) de term Leven Lang Ontwikkelen.
Wat begon als een start-up is uitgegroeid tot een professionele organisatie die binding heeft met alle faculteiten
Hoe pakt de TU Delft Leven Lang Ontwikkelen aan?
“Lifelong Learning was in het verleden niet de grootste prioriteit van de universiteit en in hoge mate decentraal in faculteiten en afdelingen georganiseerd. Het aanbod voor professionals bestond onder andere uit verspreide postmaster-opleidingen en aanbod via de interne organisatie TopTech, wat een commerciële doelstelling had.
Ruim acht jaar geleden is de beweging in gang gezet richting bundeling van inspanningen rondom online onderwijs via de zogeheten Massive Open Online Courses (MOOCs). Vanuit de ambitie om als TU Delft voorloper te worden op het terrein van online onderwijs. Met een ambitieuze opdracht is het daaruit voortvloeiende innovatieprogramma onder de naam Extension School in 2014 gestart met steun van het College van Bestuur. Het team heeft een ontwikkeling doorgemaakt van een soort start-up binnen de universiteit naar een directie met goede inbedding in alle faculteiten en een eigen infrastructuur, bijvoorbeeld voor cursusinschrijvingen.
De Extension School is de afgelopen jaren gegroeid naar 36 fte, georganiseerd in teams die het hele palet van ontwikkeling van onderwijs tot de organisatie en realisatie ervan ondersteunen. We voeren onze activiteiten uit in nauwe samenwerking met onderwijs- en wetenschapscollega’s, onder aanvoering van een coördinator per faculteit.
De beweging richting Leven Lang Ontwikkelen (LLO) wordt landelijk versterkt vanuit het ministerie van OCW die steeds meer rond dit onderwerp in regelgeving wil verankeren. De TU Delft speelt daarop in door LLO een belangrijke positie te geven in de lange termijn strategie van de organisatie, het Strategic Framework. De TU Delft-brede werkgroep Lifelong Learning richt zich op de verdere uitwerking van onderwijs voor professionals, in aanvulling op de ontwikkeling van het online aanbod.”
Hoe zien de doelgroep en het aanbod eruit?
“De Extension School richt zich op een wereldwijd publiek. Aangezien het onderwijs online en Engelstalig is, kan iedereen meedoen. 25% van de studenten komt uit Nederland en 75% is buitenlands.
Aan de ene kant zijn dat professionals die een initiële opleiding hebben afgerond en zich verder willen verdiepen of bijscholen op een van de zeven thema’s van de Extension School: energietransitie, sustainable cities, future of transportation, quantum technologie, medical technology, digital societies en skills voor engineers.
Aan de andere kant bedienen we een hele brede doelgroep, met meer dan 150 MOOCs en een aanbod dat heel divers is, gericht op deelnemers van kinderen tot gepensioneerden. Voor de MOOCs schrijven zich ongeveer 500.000 mensen per jaar in en voor de professionele cursussen krijgen we 2.000 à 3.000 inschrijvingen. Het is nog steeds een enorme groeimarkt: we verwachten in de komende vijf jaar een omzetverdubbeling voor de MOOCs.”
Dankzij ons alumnibeleid hebben we steeds beter zicht op de ontwikkelbehoefte van de professional
Hoe past de alumnicontext hierin?
“We hebben het ‘TU Delft for Life’-programma als wereldwijde ontmoetingsplaats voor alle Delftse alumni. Vanuit alumnirelaties maken we deel uit van de TU-brede werkgroep Lifelong Learning. En met het ‘TU Delft for Life’-programma sluiten we aan op de beweging dat kennis niet alleen wordt aangeboden tijdens de studietijd, maar vanuit de TU ook in de rest van het werkende leven beschikbaar is. Er is door onderzoek naar leer- en ontwikkelbehoefte steeds beter zicht op de behoefte van alumni in de verschillende fases van het werkende leven. De teams van alumnibeleid en Extension School werken steeds intensiever samen om vraag en aanbod naar elkaar te laten toegroeien. In aanvulling op het aanbod van de Extension School, ontwikkelen ook individuele faculteiten specifiek aanbod voor alumni.”
De Extension School heeft mede als doel om impact te maken op het reguliere onderwijs
Hoe is de interne samenwerking en samenhang?
“We zorgen voor een hele goede wisselwerking met de faculteiten. De Extension School heeft als doel om kennis wereldwijd te verspreiden en daarnaast met nieuwe inzichten ook een impact te maken op het fysieke en online onderwijs in Delft. Cursussen die we ontwikkelen, worden ook gebruikt in het campusonderwijs.
Het aanbod van de Extension School wordt van scratch af ontworpen en komt bottom-up vanuit de faculteiten. De basis ligt vaak in een bestaand vak of opleiding en van daaruit worden op de professional gerichte leerdoelen bepaald. Een standaardcursus van de Extension School duurt vier tot zes weken. En de learning developers van de Extension School ontwikkelen deze samen met medewerkers van de faculteiten.
Een aantal factoren bepaalt de businesscase van nieuw onderwijsaanbod. Naast dat de doelgroep goed moet zijn gespecificeerd, is het belangrijk dat vanuit de faculteit capaciteit vrij is gemaakt, onder andere voor een intern ontwikkelteam dat ervoor zorgt dat een cursus meerdere jaren beschikbaar is. Ook moet nieuw aanbod een aanvulling zijn binnen de eerder genoemde zeven thema’s en wordt een check gedaan op internationaal concurrerend aanbod voor het thema.
In Nederland zetten we ook stappen om onderwijs te ontwikkelen met onze partneruniversiteiten van Erasmus en Leiden, in LDE-verband. En in Europa doen we dat met universiteiten als Imperial College London, ETH Zürich en RWTH Aachen, in zogeheten IDEA League-verband.”
Wat maakt het aanbod van de Extension School anders dan regulier onderwijs?
“Regulier onderwijs en aanbod vanuit de Extension School verschillen weliswaar van elkaar, maar versterken elkaar tegelijkertijd in toenemende mate. Het aanbod van de Extension School is meer toegepast opgezet en begint bijvoorbeeld niet met eerst drie weken theorie. Een ander groot verschil is zichtbaar bij toetsing; daarbij is vaak sprake van ‘continuous assessment’. Een uitgebreidere cursus kan worden afgerond met het schrijven van een plan of paper dat ook direct toepasbaar is binnen de eigen organisatie van een student. Wat het extra waardevol maakt, is de feedback van wetenschappers van de TU Delft op het eindproduct.
De TU Delft geeft na afronding een eigen digitaal certificaat uit en we zijn bezig daar een volgende professionaliseringsstap in te maken. Vandaar onze nationale en internationale actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van micro- en digital credentials.”
Hoe geven jullie de samenwerking met het bedrijfsleven vorm?
“Bedrijven zijn betrokken bij zowel de ontwikkeling als de uitvoering van ons aanbod. Dat kan zijn als gastdocent, maar ook met een kritische toets borgen dat de inhoud van een cursus relevant is voor de praktijk.
Samenwerkingen komen op diverse manieren tot stand. Bijvoorbeeld voortvloeiend uit een bestaande onderzoekssamenwerking met een faculteit, maar het gebeurt ook dat bedrijven thema’s aanreiken die verder worden ontwikkeld tot onderwijsaanbod. Zo is samen met Royal Haskoning/DHV een cursus ontwikkeld, voortvloeiend uit onderzoek op het gebied van afvalwaterzuiveringstechnologie.
Ook realiseren we bedrijfsspecifieke uitbreidingen en verdiepingen op bestaand aanbod, bijvoorbeeld door in overleg met een bedrijf een basiscursus van vier weken met een vijfde week te verlengen. We zien ook steeds meer groepsinschrijvingen vanuit bedrijven. Soms is dat voor een bedrijf intern, maar regelmatig ook om opleidingsaanbod te genereren voor andere organisaties uit het eigen netwerk.”
Kun je een voorbeeld geven van een ontwikkeling waar je trots op bent?
“Een mooi voorbeeld waarmee we in een aanjagende rol invulling geven aan maatschappelijke relevantie vanuit onze een van onze zeven thema’s is Energy Switch. Daar voeren we een regionaal consortium aan, vanuit het bedrijfsleven en de hele onderwijssector, om vraag en aanbod van het opleiden voor energietransitie beter op elkaar aan te sluiten. De ontwikkeling van onderwijs is op dit thema op alle niveaus nodig, dus wat we samen bedenken kan ook tot onderwijs worden ontwikkeld bij de Haagse Hogeschool of een ROC.”
Het speelveld van Lifelong Learning lijkt nu nog een beetje op het wilde westen, maar wordt in de toekomst primair onderdeel van het onderwijs
Hoe ziet Leven Lang Ontwikkelen er over tien jaar uit?
“Het speelveld van Lifelong Learning is nog een beetje het wilde westen, aangezien er nog zo weinig is gereguleerd. Met die onzekerheden in het achterhoofd is vijf jaar vooruitkijken al een uitdaging. Dat gezegd hebbende, zul je de komende periode volop ontwikkelingen zien.
De focus vanuit de Extension School op de genoemde zeven thema’s is er nog niet zo lang. Het aanbod zal zich rondom deze thema’s de komende jaren dus nog een stuk verder gaan ontwikkelen.
De nationale en internationale beweging richting meer regulering, zal ervoor zorgen dat een leven lang ontwikkelen veel minder apart zal komen te staan van regulier onderwijs. De scheiding tussen bekostigd en onbekostigd onderwijs wordt minder strikt.
De impact van flexibilisering zal doorzetten. Studenten zullen na hun bachelor vaker direct gaan werken en pas later een master oppakken. Daarbij is het in de toekomst voor studenten niet altijd noodzakelijk om een hele master te volgen, ze kunnen ook focussen op een aantal deelprogramma’s.”