Actueel / Onderwijs

Een paradigmashift in het onderwijs vraagt om meer samenwerking over grenzen heen

24-10-2024 6 minutenElles van Geest

Arend Hardorff, lid van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool, is al 22 jaar actief in het hoger onderwijs, waar hij begon als docent. Daarnaast is hij ook buiten de sector betrokken in diverse rollen. Hoe kijkt hij, met zijn ruime ervaring, naar de huidige ontwikkelingen in het onderwijs voor de komende 10 jaar? In dit interview gaan we met hem in gesprek over zijn visie.

Dit interview maakt deel uit van de interviewreeks ‘het onderwijs van Morgen’. In deze serie gaan we met leiders in het onderwijs in gesprek over de ontwikkelingen en uitdagingen in de sector voor de komende 10 jaar. Centraal staat steeds de vraag: “Wat is er nu nodig om het onderwijs in te richten voor de uitdagingen van morgen?” Met deze gesprekken willen we organisaties ondersteunen in hun voorbereiding op de toekomst en elkaar binnen de sector verder inspireren.

Het interview in het kort:

  • Doelmatigheid van het onderwijs: we staan voor de uitdaging van krimpende studentaantallen en tekorten in verschillende sectoren. Dit vraagt lokaal, regionaal en landelijk om een efficiënt en goed afgestemd onderwijsaanbod, dat samenwerking en overleg op diverse niveaus vereist. Project Beethoven, dat gaat over opleiden voor de chipindustrie, is een kansrijk voorbeeld van zo’n initiatief.
  • Paradigmashift in het onderwijs: in 2035 zullen persoonlijke leerpaden en samenwerking binnen en tussen instellingen essentieel zijn.
  • Modulair onderwijs en harmonisatie: de overgang naar modulair onderwijs in een in bepaalde mate gestandaardiseerde vorm zijn noodzakelijk om in te spelen op de variëteit en complexiteit van studenten. De Haagse Hogeschool heeft al mooie voorbeelden.
  • Rol van docenten: de paradigmashift in het onderwijs vraagt om een bredere set competenties van docenten. Een Center of Teaching & Learning kan daarin ondersteunen en best practices en onderwijsinnovatie schaalbaar maken.

Hoe ziet het onderwijs van morgen eruit? Welke ontwikkelingen gaan grote impact hebben op het onderwijs van 2035?

“In 2035 zullen persoonlijke leerpaden en samenwerking binnen en tussen instellingen cruciaal zijn”, antwoordt Arend. “Waar opleidingen vroeger vooral binnen hun eigen muren opereerden, verschuift de focus nu naar samenwerking binnen faculteiten, tussen instituten en zelfs tussen het MBO, HBO en WO. Ik denk ook dat grenzen tussen voltijd en deeltijd/duaal studeren verder vervagen en het aanbod op LLO een steeds groter deel van ons werk gaat uitmaken. Dit creëert een totaal ander paradigma voor alle betrokkenen, of je nu bestuurder, opleidingsmanager, docent of student bent. We staan nog aan het begin van deze paradigmashift naar mijn idee.”

“Denk bijvoorbeeld aan doorlopende leerpaden van het MBO naar het HBO”, vervolgt hij. “Of een gemeenschappelijke propedeuse, waar we als Haagse Hogeschool nu met de TU Delft mee bezig zijn. Hierbij verkennen we bijvoorbeeld of die VWO’er beter op zijn plek is aan de universiteit, of misschien toch in een praktijkgerichte omgeving als het HBO.

Wij moeten meebewegen met de variëteit en complexiteit van de studenten. Individuele leerpaden worden steeds belangrijker, afgestemd op studenten met verschillende leerstijlen, speciale ondersteuningsbehoeften, mantelzorgtaken of de noodzaak om naast de studie te werken.

Daarnaast hebben we ook te maken met een krimpende Nederlandse studentenmarkt, mede veroorzaakt door demografische veranderingen. En tegelijkertijd grote en structurele tekorten in sectoren zoals techniek, zorg en onderwijs. Dit roept de vraag op hoe we een doelmatig (efficiënt georganiseerd) onderwijsaanbod kunnen creëren dat zowel de studenten- als arbeidsmarkt goed bedient. Bovendien zet de politieke wens om het aantal internationale studenten in Nederland te verminderen dit vraagstuk verder onder druk.”

Wat zijn naar de toekomst toe dan de grootste uitdagingen?

“Onze filosofie, beleidsvoering en onderwijslogistiek zijn in het HBO nog steeds vooral ingericht op een nominale afstudeertijd van vier jaar voor een bachelor, waarbij studenten die vertraging oplopen als langstudeerders worden gezien”, legt Arend uit. “Hoewel er bewustzijn is van deze kwestie, is dit nog onvoldoende doorgesijpeld in onze curriculumstructuur, de toetsmethoden en de werkwijze van examencommissies, die ook de kwaliteit van toetsing en diploma’s moeten waarborgen.

Er is een groeiend bewustzijn dat het huidige model niet houdbaar is, zeker als je de ingrepen van de overheid ziet, die vindt dat het hoger onderwijs niet doelmatig is en tegelijkertijd studenten met een langstudeerboete wil stimuleren om maar snel door te studeren.”

Wat is er dan juist nodig om klaar te zijn voor morgen en die shift voor elkaar te krijgen?

Arend benadrukt dat het onderwijs modulair moet worden ingericht, met dezelfde ideeën over toetsing en onderwijseenheden. “Harmonisatie is essentieel om het te laten werken in de praktijk en het is belangrijk dat iedereen begrijpt dat het in het belang van studenten is. Dit vraagt geduld en een lange adem. We hebben namelijk jaren nodig om oude curricula uit te faseren en nieuwe in te voeren. In de tussentijd is het essentieel dat we ervoor zorgen dat we dezelfde taal spreken over leeruitkomsten, en geen verschillende dialecten.

Tegelijkertijd moeten we ook onze blik naar buiten richten en samenwerken met andere instellingen. Onze aanpak op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld als het gaat om ons portfolio. Hiervoor is samenwerken en overleg op landelijk niveau cruciaal. De overheid geeft aan dat er te veel verschillende opleidingen zijn voor bepaalde arbeidsmarkten, wat druk zet op HBO-instellingen om gezamenlijk afspraken te maken voor een beter afgestemd, landelijk dekkend en doelmatig onderwijsaanbod. In de regio Den Haag zijn er bijvoorbeeld drie Pabo’s. Het is belangrijk om ons af te vragen of dat efficiënt is en een optimale bijdrage is aan het grote en verder groeiende lerarentekort in de regio Den Haag. Samen met Hogeschool Inholland en Hogeschool Leiden zouden we daarom moeten verkennen hoe we op het gebied van onderwijs gericht op de educatie van het kind meer complementair kunnen zijn aan elkaar.”

“Laten we klein beginnen en focussen op kleine successen. Bestuurders moeten het gesprek met open vizier blijven voeren en tegelijkertijd de druk weerstaan van het huidige systeem waarbij we per student gefinancierd worden. Het besef is er.”

Arend vervolgt: “Een actueel voorbeeld is ook Project Beethoven, een investering om de microchipindustrie een impuls te geven en arbeidsmarkttekorten aan te pakken. Hierbij is ook een oproep gedaan aan de mbo’s, hbo’s en universiteiten in de regio Delft/Den Haag. We kijken nu hoe wij invulling kunnen geven aan het feit dat het gestimuleerd wordt en welk pakket hieruit in gezamenlijkheid kan voortkomen. Naast het uitbreiden van opleidingsmogelijkheden voor voltijdstudenten zien we bijvoorbeeld mogelijkheden voor bij- en omscholing via LLO-aanbod voor deze industrie.

Dit is nog een beetje de ‘Blue Ocean’ en biedt veel kansen. Ik ben optimistisch over de samenwerking en moedig aan om elkaar op te blijven zoeken, want samen staan we sterker om echt impact te maken.”

Zijn er ook al voorbeelden binnen de Haagse Hogeschool die een doorkijk geven naar het onderwijs van morgen? Of hoe zijn jullie hier nu al mee bezig?

“Zeker, we hebben al voorbeelden van modularisering, zoals bij de Faculteit Business, Finance en Management, waar bachelor- en Ad-programma’s modulair zijn opgezet met dezelfde module-omvang en leeruitkomsten. Studenten kunnen nu in verschillende volgordes de modules volgen en eventueel uitstappen met een Associate degree”, antwoordt Arend.

“Onze onderwijsvisie bevat veel van dit soort mooie voorbeelden die we al toepassen, maar nog niet op grote schaal. De uitdaging is om deze verbindingen te versterken, zodat de hele hogeschool kan profiteren van onze interne voorlopers op bepaalde thema’s. En dat geldt niet alleen voor het onderwijs.

Als een van de grootste techniekopleiders in Nederland willen we de potentie van AI benutten om zowel ons toegepaste onderzoek als onze opleidingen te versterken. Deze kruisbestuiving is cruciaal, zodat iedereen profiteert van onze rol als voorloper in het veld.”

Arend ziet sectorbreed ook dat de initiële voltijdse opleidingen, Leven Lang Ontwikkelen (LLO) en onderzoek vaak nog relatief gescheiden trajecten zijn. “Hier ligt de mogelijkheid om met elkaar kansen te herkennen en gecoördineerd met een divers aanbod naar het werkveld te gaan. Een mooi voorbeeld hiervan kwam onlangs naar voren tijdens een presentatie vanuit een opleiding, waar ze een nieuwe wijze voor het plaatsen en begeleiden van studenten bij stagebedrijven hadden bedacht. Tijdens de presentatie werd duidelijk dat zij ook trainingen voor medewerkers van de stagebedrijven verzorgen op thema’s die niet direct met die stagebegeleiding te maken hadden. Dit biedt een geweldige kans voor na- of bijscholing, wat kan resulteren in een afgestemd LLO-aanbod of zelfs kennisvragen die leiden tot opdrachten voor onze lectoraten. Daarin ligt veel potentie. Onze kennisagenda en onderwijsvisie zijn gegroepeerd rond thema’s om zowel extern als intern duidelijk te maken waar we voor staan.”

Welke organisatievraagstukken zijn nog meer van belang richting het onderwijs van morgen?

De paradigmashift in het onderwijs vraagt veel van docenten. “Onderwijs is immers mensenwerk”, begint Arend. “Toen ik 22 jaar geleden begon, lag de focus voornamelijk op inhoud, een beetje werkveldervaring en basisdidactiek. Inmiddels wordt er veel meer van docenten verwacht: didactische, coachende en pedagogische vaardigheden, het omgaan met studenten met een speciale ondersteuningsbehoefte en kennis van sociale veiligheid, inclusie, taalbewust onderwijs, AI, dataveiligheid en privacy, duurzaamheid en nog veel meer. Dit vraagt om specifieke competenties van medewerkers en bovenal van teams.

Daarnaast is het ook heel belangrijk dat docenten en onderzoekers hun brugfunctie naar het werkveld herkennen en invullen. We bewegen naar een situatie waarin we veel meer als regisseurs van leerprocessen optreden: niet alleen voor studenten, maar ook voor kennis- en leerprocessen binnen de organisatie en hun eigen professionele ontwikkeling. Dit is een wezenlijke verandering.”

Tot slot, wat doen jullie bij de Haagse Hogeschool om die sprong te maken? Hoe faciliteren en begeleiden jullie dat?

“De Haagse Hogeschool heeft succesvol een subsidieverzoek ingediend voor een hogeschool brede ‘Center for Teaching & Learning’. Hiermee willen we een one-stop-shop creëren voor onderwijsteams, waar deskundigen vragen beantwoorden, diverse tools beschikbaar zijn en bovenal systematisch de mooie voorbeelden uit de hogeschool onderling worden gedeeld. Dit stelt ons in staat om onze best practices en innovaties schaalbaar te maken. Het doel is om docententeams te ontzorgen en te voorkomen dat zij het wiel opnieuw moeten uitvinden”, aldus Arend.

“We koppelen dit aan ons professionaliseringsplan en een goede eigen scholingsunit. Onderwijs is in de eerste plaats mensenwerk. En ik weet inmiddels uit ervaring dat happy en competente docenten zorgen voor happy en tevreden studenten. En daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”

Meer weten?

Wil je naar aanleiding van dit interview verder praten over de ontwikkelingen en uitdagingen in de sector? Neem dan contact op met Elles van Geest.

Meer lezen?

Lees meer over de ontwikkelingen in het onderwijs.

Bekijk alle artikelen
Interview

De perfecte storm in het Hoger Onderwijs

20-12-2024 8 minuten
Lees meer
Artikel

Verfrissende ideeën voor Leven Lang Ontwikkelen vanuit het MBO en HBO

30-05-2024 3 minuten
Lees meer
Artikel

De veranderopgave naar een betere onderwijslogistiek met RPA

07-12-2023 2 minuten
Lees meer
Interview

Morgens ondersteunt De Haagse Hogeschool in de pilot Microcredentials

01-12-2023 3 minuten
Lees meer
Artikel

Zo optimaliseer je onderwijslogistiek: de strategie voor een succesvolle transformatie

31-10-2023 7 minuten
Lees meer