Actueel / Overheid
Vijf lessen over werken aan bestaanszekerheid
De podcast ‘Geen zorgen voor Morgen’, is een serie hoopvolle gesprekken over initiatieven die de bestaanszekerheid direct kunnen verbeteren en een duurzaam perspectief op verbetering kan bieden. Uit deze podcastreeks halen we vijf waardevolle lessen, die we graag met je delen.
In gesprekken met onderzoekers, beleidsmakers en ervaringsdeskundigen verkenden wij de thema’s wonen, armoede, schulden, gezondheid en het toekomstig beleid. De kernvraag hierbij was ‘hoe organiseren we de maatschappij zo dat de bestaanszekerheid van alle Nederlanders wordt gewaarborgd’?
Les 1: kies absolute gelijkwaardigheid als uitgangspunt
Wij/zij-denken en vooroordelen staan goede zorg en hulp voor mensen in kwetsbare posities in de weg. Zorg daarom dat hulpverleners en beleidsmakers zich hiervan bewust zijn. Hulpverleners kunnen onbewust uitstralen dat zij ‘boven’ de mensen staan die zij ondersteunen. Dat is desastreus voor het vertrouwen en daarmee het resultaat.
Jessica van Hinthem (ervaringsdeskundige bij de opleiding Zorg en Welzijn HAN): “Het duurt tussen de drie en vijf jaar voordat mensen eindelijk hulp vragen, want de schaamte is groot. En als ze dan hulp vragen dan zijn er soms hulpverleners die stigmatiserende opmerkingen maken of vooroordelen uitspreken naar een toekomstige cliënt. Dit zorgt ervoor dat deze mensen naar huis gaan en het zo weer een jaar kan duren voordat zij weer hulp durven te vragen.”
Sluit met de hulp aan bij de leefwereld van mensen en let op het taalgebruik. Luister en betrek de mensen om wie het gaat, bijvoorbeeld door focusgroepen te organiseren met ervaringsdeskundigen. De mensen om wie het gaat, weten zelf vaak heel goed wat zij nodig hebben om een stap vooruit te kunnen zetten. De professional moet dus in staat worden gesteld, maar ook uitgedaagd worden, om in een faciliterende rol te stappen. Dit staat vaak haaks op hoe nu wordt gehandeld: de hulpverlener vertelt wat er moet gebeuren en neemt zaken over zonder overleg.
Denise Harleman (oprichter Collectief Kapitaal): “Het is belangrijk in hoe je de dingen organiseert, dat jij je ervan bewust bent dat de ander een recht heeft. Als je de hele tijd denkt: ‘die ander kan dat niet’, dan heb je een hele andere relatie dan als je in je werk staat vanuit ‘ik zorg dat die ander krijgt wat hem al heel lang toekomt’. Dan is er ruimte voor autonomie en weer op je eigen grond gaan staan.”
De behoeften van burgers moeten centraal staan in de dienstverlening van overheids- en gemeentelijke uitvoeringsorganisaties. Onze ervaring is dat eigentijdse dienstverlening alleen succesvol kan zijn als deze aansluit bij de leefwereld van mensen.
Het ontwikkelen van een heldere visie en strategie, het inzichtelijk maken van de behoeften van burgers en het implementeren van passende oplossingen draagt hieraan bij. Dit kun je doen met behulp van diverse interventies, zoals klantreizen, serious games en verandermanagement. Met deze aanpak creëer je dienstverlening die echt het verschil maakt voor zowel burgers als organisaties.
Les 2: focus op integraliteit en ‘keep it simple’
Mensen die in hun bestaanszekerheid worden bedreigd, hebben vaak te maken met verschillende problemen waar een waaier aan regelingen en organisatie binnen het sociaal domein voor zijn. Verminder de complexiteit voor burgers, maak regelgeving simpeler en zorg voor een betere samenwerking tussen de betrokken instellingen en de gemeente of zorg voor regie (aan de voorkant) zodat de burger niet zelf alles uit hoeft te zoeken. Zorg bijvoorbeeld voor geautomatiseerde toeslagen, die niet (zomaar) kunnen worden teruggevorderd wanneer uitgekeerd.
Fred Dukel (directeur SZW gemeente Den Haag): “We hebben de grootste en ingewikkeldste bureaucratie georganiseerd voor de mensen die het minst bureaucratisch vaardig zijn. Oftewel, je moet door heel veel hoepeltjes met allemaal verschillende definities. En dan verwachten wij zelfredzaamheid. Maar wees maar eens zelfredzaam in een wereld die zo complex is dat dat eigenlijk niet meer te doen is… Dit kan je op twee manieren oplossen: of je maakt een veel eenvoudiger stelsel of je organiseert de bureaucratie op een manier dat de inwoner er geen last meer van heeft.”
Het simpeler maken van de bureaucratie is de regels tegen de loep houden en kijken waar het stelsel eenvoudiger kan. Gemeenten hebben hier niet altijd alle ruimte voor omdat zij niet verantwoordelijk zijn voor de landelijke regelgeving. Maar er zijn genoeg zaken die de gemeente wél kan doen:
- Een persoon vanuit de gemeente die naast de burger staat om hen te begeleiden in het gehele proces.
- Dezelfde informatie beschikbaar stellen aan de burger en hulpverleners (bijvoorbeeld samen in een chatgroep) om ervoor te zorgen dat er altijd een gelijkwaardig gesprek mogelijk is.
- ‘Doorbraak-ambtenaren’: in sommige gevallen kan het raadzaam zijn om een ambtenaar aan te wijzen die wat verder buiten het kader kan gaan om de inwoner te ondersteunen wanneer dat nodig is. Die persoon heeft daar een speciaal mandaat voor nodig, maar vooral het vertrouwen vanuit het management dat deze persoon de speciale positie te goeder trouw invult en ‘doet wat nodig is’.
We zien dat veel partijen graag willen samenwerken, maar dat dit in de praktijk uitdagend is. Belangen verschillen, urgentie ontbreekt vaak, en wederzijds vertrouwen is niet vanzelfsprekend. Begeleiding bij een netwerksamenwerking helpt partijen om samen effectief en duurzaam tot resultaten te komen. Hierbij is het belangrijk om vooraf goed in kaart te brengen waarom wordt samengewerkt en echt de tijd te nemen om elkaar te leren kennen.
Les 3: zorg dat mensen goed in beeld zijn en op tijd hulp bieden
In de afleveringen over de verschillende domeinen kwam terug dat veel problemen verholpen kunnen worden als de verantwoordelijke instantie meer investeert in het in beeld hebben van mensen en vooral ook op tijd hulp bieden.
In de aflevering over schulden verwoordt rechter Eric Boerma het als volgt: “We moeten slimmer nadenken over hoe we op tijd gaan zien en interveniëren. We moeten bedenken hoe we dat doen en dat moet in samenhang gebeuren.”
Guusta van der Zwaart (bestuurder van de Tussenvoorziening in Utrecht) benadrukt bijvoorbeeld in de aflevering over wonen dat voor daklozen al jaren bekend is dat ‘housing first’ de beste interventie is om te zorgen dat mensen hun leven weer kunnen opbouwen.
Daarnaast geeft Stella de Swart (ervaringsdeskundige en spreker over armoede, schulden en bestaanszekerheid) aan dat bepaalde UWV-afdelingen werken via het initiatief ‘Grip op schulden’; een initiatief gericht op mensen die vastlopen. Mensen die daar werken nemen de tijd om naar de cliënt te luisteren en te helpen. Cliënten worden doorverwezen naar de juiste loketten, om ervoor te zorgen dat de problemen niet groter worden maar juist kleiner.
Data is een krachtig middel om feitelijk onderbouwd grip te krijgen op maatschappelijke uitdagingen. Het benutten van data stelt organisaties namelijk in staat om knelpunten en risico’s tijdig te signaleren en proactief te reageren met gerichte verbeterinitiatieven. Bij omvangrijke maatschappelijke opgaven zoals bestaanszekerheid is het bovendien belangrijk dat publieke organisaties over de muren van de eigen organisatie heen durven te kijken en de handen ineen slaan om het potentieel van data te benutten.
Via datagedreven procesverbetering is het mogelijk om de dienstverlening te optimaliseren. Met behulp van het Data Maturity Model kun je de datavolwassenheid van jouw organisatie bepalen. Door te bepalen waar jij staat, weet je ook welke stappen je kunt nemen om je verder te ontwikkelen. We geloven dat een transitie naar datagedreven werken draait om veel meer dan techniek. In onze veranderkundige aanpak zetten we daarom altijd de mens centraal.
Les 4: organiseer hulp dichtbij en vanuit het lokale perspectief
Het is belangrijk om de rol van lokale maatschappelijke initiatieven mee te nemen en te kijken wat er in de wijk al gebeurt en hoe je kunt aansluiten bij wat er al wordt georganiseerd. Dit werkt vaak drempelverlagend omdat je de mensen opzoekt in plaats van hen te vragen naar jou toe te komen.
Putri Hintaran (arts Maatschappij en Gezondheid/infectieziektebestrijding bij GGD Regio Utrecht): “De GGD was best een onbekende speler in de wijken waar ik actief was tijdens COVID-19-pandemie. Maar ik kwam zelf op een gegeven moment heel vaak in de wijk. Gewoon om met mensen te praten. Wat zien jullie nu? Is er al iets veranderd sinds de teststraten er zijn? Ik gaf zelf ook voorlichting en op een gegeven moment leren de inwoners je kennen. En dan gaat alles vanzelf. (…) Het netwerk van inwoners dat ik toen heb opgezet gebruik ik nu ook voor de Rijksvaccinatiecampagne en compleet andere thema’s. Het menselijke aspect is dus heel belangrijk, waardoor mensen het gevoel krijgen: oké we doen dit met z’n allen.”
Les 5: er is al veel kennis beschikbaar, focus op de uitvoering ervan en durf te investeren in de lange termijn
Er is veel onderzoek gedaan en daarmee veel kennis vergaard over wat er werkt om de bestaanszekerheid te vergroten. De oproep van verschillende tafelgasten is dan ook om te focussen op het vertalen van deze kennis naar de praktijk. Zo gaf Nadja Jungmann (lector ‘Schulden en Incasso’ bij Hogeschool Utrecht) aan dat zij vanuit de commissie Sociaal Minimum onderzoek heeft gedaan naar de huidige bijstandsnorm. Volgens het rapport van de commissie is deze norm enkel toereikend voor alleenstaanden met één kind. Voor alle andere huishoudens geldt dat het sociaal minimum veel te laag is. Voor een gezin met drie kinderen is dat €500,- per maand te weinig. Bij deze berekening wordt al uitgegaan van alle andere toeslagen en gemeentelijke regelingen waar deze huishoudens recht op hebben. Dat betekent dat deze gezinnen dus structureel het risico lopen om schulden op te bouwen. Dit moet dan gerepareerd worden aan de achterkant door allerlei regelingen en interventies. Dat zou niet moeten kunnen.
Als er al regelingen en ondersteuning nodig zijn, focus dan op de juiste uitvoering ervan. Er zijn talloze succesvolle initiatieven. Investeer (vanuit het Rijk) in deze werkende werkwijze door ze standaard te maken, als ze zich al hebben bewezen in de praktijk. Dat helpt vaak beter dan weer een nieuwe regeling die vanachter een bureau is bedacht.
Marije van den Berg (onderzoeker en schrijfster o.a. De Beleidsbubbel): “Ik zou willen dat wij het bewijsmateriaal van kleine successen [lokale initiatieven] niet keer op keer hoeven te leveren maar dat we het gaan vergelijken met het bewijsmateriaal van het huidige beleid. En als we tot de conclusie komen dat dit beter werkt, wissel het dan gewoon om.”
Geen zorgen voor morgen
Anna Veltkamp neemt je in de podcast “Geen zorgen voor morgen” mee in de wereld achter het woord bestaanszekerheid. Een hoopvolle podcast over acties die de bestaanszekerheid van mensen morgen al kan vergroten en een perspectief biedt voor de langere termijn. Echte mensen vertellen hun verhaal, soms vanuit een professioneel perspectief en soms vanuit eigen ervaring. Want in mensenlevens gebeuren nou eenmaal blije en droevige dingen. Net als bij iedereen.
Meer weten?
Wil je verder praten over initiatieven die de bestaanszekerheid direct kunnen verbeteren? Neem dan contact met ons op.