Actueel / Overheid
Netwerksamenwerking gaat om investeren in persoonlijke contacten
Het project ‘Contraterrorisme en tegengaan van polarisatie, radicalisering en extremisme Noord-Holland’ (‘CTER’) is een mooi voorbeeld van hoe ketensamenwerking eruit ziet. Dit project wordt integraal opgepakt door maar liefst 32 gemeenten, de politie en het Openbaar Ministerie regio Noord-Holland. Deze partijen werken daarnaast intensief samen met de NCTV, de Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering, GGZ-instellingen en overige partijen. Ook de drie Zorg- en Veiligheidshuizen zijn nauw betrokken. Dagmar Slot, projectleider van het project CTER, deelde haar ervaringen en lessen over netwerksamenwerking met Morgens-consultants Joyce Luk en Yara Hoppenbrouwers.
Met welk doel is de projectgroep CTER gestart?
“In 2019 is er een vierjarig programma gestart onder de naam Noord-Holland Samen Veilig met als doel om op regionaal niveau samen te werken op vier thema’s. Deze samenwerking bestaat uit 32 gemeenten, de politie en het Openbaar Ministerie.
In 2019 hebben de partners uitgesproken dat deze thema’s zo complex zijn dat je ze niet alleen op lokaal niveau kunt aanvliegen. Deze thema’s vragen om bepaalde expertise en bovenlokale samenwerking. Daarnaast geldt ook: wat in de ene gemeente gebeurt, gebeurt hoogstwaarschijnlijk ook in de andere gemeente of houdt verband met elkaar.
Eén van die thema’s is CTER en gaat over polarisatie, radicalisering, extremisme en terrorisme. Met dit project helpen wij professionals en organisaties om op de actualiteiten in te spelen. Daar hebben wij verschillende manieren voor, zoals het opzetten van projecten, trainingen en het optuigen van interventies aan de voorkant waarbij het gaat om (vroeg)signalering en preventie. Maar ook aan de achterkant: wat is er nodig om te zorgen dat er een integrale aanpak plaatsvindt op de vier thema’s waarbij de partners elkaar versterken.”
Event Vooruitgangskracht door Netwerksamenwerking 30 november
Ben je nieuwsgierig naar meer oplossingen voor knelpunten? En sta je zelf met je voeten in de klei van een samenwerking? Kom dan naar ons event Vooruitgangskracht door Netwerksamenwerking op 29 juni, waar we samen met deelnemers uit de praktijk in gemeenten, onderwijs en zorg aan de slag gaan met het oplossen van knelpunten.
Jij bent projectleider van de projectgroep CTER. Wat is precies jouw rol in de samenwerking?
“Als projectleider ben ik de verbinder en aanjager. De partners hebben namelijk gezegd: deze samenwerking gaan we aan! En als projectleider zet ik deze ambitie om naar bepaalde energie en actie. Iedereen voelt namelijk de urgentie, maar samenwerking moet je ook echt organiseren. Dat ontstaat niet altijd van nature. Daarom zorg ik ervoor dat wat de partners afspreken, omgezet wordt naar acties. Dit betekent dat mijn rol ook is om ervoor te zorgen dat vraag en aanbod bij elkaar komen. Dat ik de behoeftes invul door mensen uit het netwerk te bevragen en deze te koppelen aan de behoefte.”
En lukt dat?
“Grotendeels. Als het gaat om processen verbeteren en het maken van producten zeker. Zo zorgen we met leersessies voor het verbeteren en door ontwikkelen van onze regionale aanpak en hebben we een almanak opgesteld met daarin een overzicht van de symboliek en taal die door extremistische organisaties wordt gebruikt. Dat helpt eerstelijns medewerkers de symbolen te herkennen die ze online of op straat tegenkomen. Hele praktische zaken dus. Ons streven als projectgroep is om aan te sluiten bij de praktijk van professionals en op die manier ons maatschappelijk effect te maximaliseren.”
En wat willen jullie dan precies bereiken als projectgroep?
“Ons uitgangspunt is dat we mensen willen behouden in onze samenleving, maar ook de samenleving willen beschermen als het te ver gaat. We proberen altijd het gesprek aan te gaan en verbinding te maken. Inclusiviteit is een belangrijke kernwaarde.
Wij doen dit door in te spelen op actualiteiten. Daar blijkt je nut en noodzaak uit en daar ligt ook de behoefte van partners. Dat maakt onze ‘why’ belangrijk. Vanuit die behoefte zien wij bijvoorbeeld ook een nieuw thema, namelijk anti-overheidsdenken. We zien dat veel gemeenten worstelen met inwoners die echt de grens overgaan. Dan zijn wij er om de gemeente mee te nemen in wanneer je moet uitkijken en wat onder ‘toegestaan’ valt (of waardevol is voor de democratie!).
Hierdoor zijn we als projectgroep breder gaan werken. Het moet in de trainingen voor de eerstelijnsmedewerkers vooral duidelijk zijn wat onder welke ideologie valt. Hoe herken je anti-overheidsextremisme bijvoorbeeld.”
Waar staan jullie nu in de samenwerking?
“De samenwerking blijft zich ontwikkelen. De coronaperiode was bijvoorbeeld een uitdaging. Voor veel professionals werd de prioriteit om volledig met de coronamaatregelen aan de slag te gaan. Wij hebben daardoor wel een stapje terug moeten doen. Nu de piek van corona grotendeels voorbij is zien we elkaar weer meer en sterkt ons netwerk ook aan. Al zijn gemeenten nu ook juist weer druk met asielopvang en de crisis in Oekraïne.
Daarnaast hebben wij in de stuurgroep een aantal betrokken bestuurders, bijvoorbeeld twee burgemeesters die als ambassadeurs fungeren. Deze stuurgroepleden hebben invloed binnen hun organisaties en het netwerk en kunnen zo prioriteiten aangeven binnen onze regio.
Al met al kan ik wel zeggen dat er veel betrokkenheid en commitment is op het thema. Zeker omdat de thema’s breed en actueel zijn. Er staat nu een stevig netwerk.”
Wat vind jij de grootste uitdaging in deze netwerksamenwerking?
“Prioriteit. Polarisatie, radicalisering, terrorisme en extremisme zijn belangrijke thema’s, maar we zien bijvoorbeeld ook dat ondermijning een groot onderwerp is. Het lijkt haast alsof je aan het concurreren bent met andere veiligheidsthema’s. Dat is wel lastig en dat wil je eigenlijk niet, want als je uit alle thema’s informatie uitstort zien gemeenten door de bomen het bos niet meer. Het is daarom een uitdaging om te bepalen wanneer we wel naar voren stappen en wanneer niet.
Daarnaast is capaciteit ook ingewikkeld. Veel van de professionals doen dit naast hun werk bij hun organisatie of naast andere thema’s en zijn dus niet (volledig) vrijgesteld. En hun capaciteit gaat in golfbewegingen afhankelijk van de crisissen die spelen in de regio. Het is voor ons belangrijk om in te spelen op de behoefte en flexibel om te gaan met ons eigen plan. Goed de organisatie kennen, persoonlijke contacten en daarin investeren is daarom uiterst belangrijk.
Zo bieden wij vanuit de projectgroep ook trainingen aan. Als ik dat in een nieuwsbrief zet krijg ik wel wat aanmeldingen, maar zodra de partners uit de projectgroep hun eigen partners informeren over de training dan stromen de inschrijvingen écht binnen. Netwerksamenwerking gaat dus echt over persoonlijke contacten en daarin investeren.”
Het project CTER is regionaal georganiseerd. Signaleer jij hierbinnen nog lokale verschillen?
“Zeker, in prioritering en problematiek. Zo geeft de ene gemeente een bepaald thema meer prioriteit dan een andere gemeente en zien we binnen de ene gemeente dat extreemrechts meer de overhand heeft als ideologie, terwijl binnen een andere gemeente religieus extremisme of anti-overheidsextremisme de overhand heeft.
Overigens is het niet zo dat waar de problematiek het zwaarst is, de prioritering ook het hoogst is. Dit vertaalt zich dan ook door naar het gebruik van de producten die wij aanbieden. De gemeente bepaalt zelf waar ze direct mee aan de slag gaan en welke in de wachtrij worden geplaatst. Dat blijft maatwerk.
Wij proberen daarin wel te investeren in urgentiebesef. Het werkt hierin het beste om te beginnen bij lokale prioritering en werken met concrete casussen. Dan gaat het ook leven voor de betrokkenen. Dat maakt dat wij constant met de actualiteiten bezig zijn en op basis daarvan gericht op korte termijn met gemeenten om tafel gaan waarvan we weten dat de problematieken daar spelen. Hierin laveren wij wel tussen het creëren van urgentie en handeling geven aan daar waar de behoefte al bestaat. Ons handelen is constant een afweging binnen de beperkte capaciteit die wij hebben.”
Wat maakt jouw rol zo leuk?
“Dat ik vanuit mijn rol constant het einddoel bewaak en in gezamenlijkheid met de partners bepaal hoe wij daartoe komen. En dit vervolgens te doen zonder vanuit één organisatie belang te hebben. Ik kom vanuit het Openbare Ministerie en werken met gemeenten is heel wat anders. Het OM zit bij uitstek in de veiligheidshoek en gemeenten in brede zin niet. Zij hebben een breed en divers takenpakket. Dit betekent dat je met een veel bredere blik moet kijken wat je te doen staat in de samenwerking.”
Welke lessen wil je meegeven als het gaat om netwerksamenwerking?
“Het begint bij de ‘WHY’ van samenwerking. Wat is het doel of bestaansrecht van de samenwerking? Bij ons is dit het maatschappelijke effect. Daar vind je elkaar en daar doe je het voor.
Eigenaarschap is heel belangrijk. Hieronder versta ik dat je professionals laat voelen dat ze een belangrijke rol spelen en dat je ze in hun kracht zet. Zij komen dus niet alleen kennis halen maar brengen ook expertise.
Ambassadeurschap. Ambassadeurschap vloeit voort uit eigenaarschap. Je hebt het nodig dat professionals, maar ook bestuurders richting hun eigen organisatie en naar buiten toe laten zien wat het belang is van de samenwerking.
Als laatste geldt het inspelen op de actualiteiten en lokale behoeften, zodat de samenwerkingspartners herkenning zien: ‘ja dit speelt bij ons en daar hebben wij behoefte aan’. Zo kun je daar betekenis aan geven en kunnen ze iets halen.”
Meer weten?
Wil je meer weten over netwerksamenwerking? Neem dan contact op met Joyce Luk.