Actueel / Onderwijs
Diplomadenken in zekere zin achterhaald, maar toch ook niet helemaal
We gingen gesprek met Annie Kempers, bestuursvoorzitter Stichting Examenkamer en Nationaal Kenniscentrum EVC (EVC staat voor Erkenning van Verworven Competenties). In dit interview uit een reeks gesprekken met onderwijsinstellingen, kenniscentra en werkgevers, schetst Annie haar visie op Leven Lang Ontwikkelen, wat daarin de rol is van het Kenniscentrum EVC en welke uitdagingen er zijn.
Al vijfentwintig jaar bezig met Leven Lang Ontwikkelen
Annie Kempers heeft vijfentwintig jaar geleden Stichting de Examenkamer opgericht. Ze vertelt: “Eigenlijk hebben wij een Leven Lang Ontwikkelen al vanaf dag één geïmplementeerd. Onze doelgroep is namelijk de drieëntwintigjarige tot de gepensioneerde. Wij zijn vijfentwintig jaar geleden begonnen als onafhankelijke, toezichthoudende organisatie voor beroepskwalificerende examens. Als je school verlaat met een certificaat of diploma, dan krijg je een startkwalificatie en daarna ga je je verder ontwikkelen. Dat doe je deels door cursussen en grotendeels door informeel leren op de werkvloer. Datgene wat je geleerd hebt ontwikkel je zo verder in de beroepspraktijk, zodat je taken zelfstandig kunt uitvoeren en vakbekwaam wordt, om uiteindelijk door te groeien naar vakvolwassenheid.”
Leren doe je na je schooltijd
“In onderzoek van het ROA uit Maasticht is aangetoond dat mensen 85% van hun competenties via informeel leren ontwikkelen nadat ze school verlaten. In Nederland zijn we niet goed in staat om die competenties voortdurend te valideren en vast te leggen. Terwijl dat wel heel belangrijk is. Zolang je voor dezelfde werkgever werkt, dan weet deze wat je competenties zijn. Maar wanneer je wisselt van werkgever is het belangrijk dat ergens is vastgelegd wat je kunt.”
Vastleggen en valideren wat professionals leren
“Het oude diplomadenken is in zekere zin achterhaald, maar toch ook niet helemaal. Want wanneer een werkgever kan worden aangesproken op zijn aansprakelijkheid, dan zijn juist diploma’s of waardedocumenten waaruit blijkt dat je met gekwalificeerde werknemers werkt van belang. Zo hebben we meegemaakt dat er een gasexplosie plaatsvond in België en de rechter in het kader van de aansprakelijkheid aan de werkgever vroeg of hij aantoonbaar kon maken dat hij met gekwalificeerd personeel had gewerkt. In de zorg geldt dat ook. Sommige taken mag je niet uitvoeren wanneer je niet gekwalificeerd bent. Het vastleggen en valideren van wat professionals leren en waarin ze zich hebben ontwikkeld is de kern van onze werkzaamheden.”
“85% van je competenties ontwikkel je nadat je school verlaten hebt.”
Leegte in de kwaliteitsborging en erkenning zorgt voor ontstaan Examenkamer
“Het ministerie van Economische zaken had in 1996 geen wet om naar examens te kijken zoals NIMA, Fenedex, NVC-Verpakkingskunde, enzovoorts. Het waren allemaal branchekwalificaties, waar overheidstoezicht op zat zonder dat dit bij wet geregeld was. Toen dat wegviel ontstond daar dus een leegte in de kwaliteitsborging en erkenning. We zijn toen met elkaar gaan zoeken hoe we dat konden opvullen en zo is de Examenkamer ontstaan in samenspraak met de sociale partners. De Examenkamer heeft eigenlijk een parallel met datgene wat de onderwijsinspectie doet voor het onderwijs. Wij doen dat feitelijk gezien voor het beroepskwalificerende werkveld.
Ik vind het heel mooi dat ik deze organisatie heb mogen neerzetten. Gedreven door belangen voor de arbeidsmarkt, met flexibiliteit en de durf om ontwikkelingen sneller door te voeren, los van vaste stramienen die in het onderwijs van toepassing zijn. Daarin durven we mee te gaan met ontwikkelingen vanuit de expertise die we in huis hebben en zijn we echt een partner van het beroepenveld.”
Examenkamer compacter en afgestemd op de behoefte uit de arbeidsmarkt
“Er is in de afgelopen vijfentwintig jaar veel veranderd. We startten met het examineren in grote zalen met duizenden kandidaten op dezelfde dag. Elke branche was een eigen kolom, met eigen examens. Nu gebeurt het examineren voor meerdere branches in eenzelfde zaal, gedigitaliseerd en gepersonaliseerd. Ook hebben we meerdere vormen van validering. En het inbrengen van je eigen examenmaterialen past bij de persoonlijke validering. Dus met behulp van persoonlijke beroepsproducten kun je aantoonbaar maken of je gekwalificeerd en vakbekwaam bent. Dat is echt een wezenlijke verandering ten opzichte van vroeger. In het verleden was EVC (Erkenning van Verworven Competenties) bedoeld om vrijstellingen te krijgen in het onderwijs. Tegenwoordig is EVC veel moderner geworden. We zijn het compacter aan het maken en aan het afstemmen op de behoefte uit de arbeidsmarkt, op het niveau van de kandidaat en op verschillende beroepsoverstijgende niveaus.”
Adaptief zijn en blijven
“Als mensen bijvoorbeeld moeite hebben met het portfolio-instrument, dan moet je dat niet inzetten en dat anders inrichten. Afhankelijk van het werkgebied en het niveau passen we onze instrumenten aan. Dat vraagt ook dat wij adaptief zijn en blijven. Als je namelijk een individu beoordeelt met eigen beroepsproducten, dan maakt hij/zij feitelijk gezien de inhoud van het examen. Dat vraagt van ons en van de EVC-Aanbieders dat we telkens bewust de afweging maken tussen het bieden van een examen en het bieden van maatwerk.”
Kijken naar transversal skills
“Ook kon je vroeger alleen een EVC traject doorlopen aan de hand van het werk wat je gedaan had. Je kreeg dus een Erkenning van Verworven Competenties (EVC) in jouw vakgebied. Tegenwoordig bekijken we dat veel meer vak- en beroepsoverstijgend. Dus iets wat je in de ene branche hebt geleerd, is dat ook toepasbaar in een andere branche? Dat noemen we ook wel transversal skills. Dat kan dus betekenen dat we een kandidaat niet meer meten langs de normen van zijn vakgebied, die misschien wel aan het krimpen is, maar juist meten langs de normen van een groeiende branche of een nieuw beroep. We kijken dan naar welke onderdelen uit het normenkader de kandidaat al beheerst en wat de kandidaat nog bij zou moeten leren.”
Oog houden voordonkere keerzijde van Leven Lang Ontwikkelen
“In ons werk komen we werknemers van alle leeftijden tegen. In de ene branche is de gemiddelde leeftijd vijfendertig jaar en in andere branches komen we ook werknemers van rond de vijfenvijftig tot zestig jaar tegen. En wij leren natuurlijk ook nog elke dag. Dat is ook mooi, want je wilt niet dat je hersenen stil staan en het voelt alsof je een soort lopende band wordt. Waar ik me wel zorgen over maak is dat een Leven Lang Ontwikkelen voor mensen die wat meer aan het einde van hun loopbaan zijn, vaak eerder als een last wordt gezien dan als een lust. Hoe mooi LLO ook is, voor sommigen heeft het ook best een donkere keerzijde. In zekere zin zijn de kwalificaties een ‘licence to work’. En op het moment dat je ‘licence to work’ komt te vervallen, dan heeft dat ingrijpende gevolgen. Dat moeten we niet onderschatten. Ik denk dat het belangrijk is dat we ook oog en oor houden voor de keerzijde van LLO.”
Hoe skills inpassen in Leven Lang Ontwikkelen
“Ook de discussie over skills en hoe we skills inpassen in een Leven Lang Ontwikkelen vraagt nog verdere gespreken. Wat zijn bijvoorbeeld de waardedocumenten die we kunnen gebruiken? Uiteraard is het ene beroep meer gereguleerd dan het andere beroep, maar als je kijkt naar de beroepen die wat sterker gereguleerd zijn, dan zijn dit nog lastige vragen.”
Edubadges vormen risico
“Tot slot zie je ook dat de edubadges uit Amerika overkomen. Edubadges zouden goed kunnen werken, maar ik zie ook een risico dat de arbeidsmarkt door de bomen het bos niet meer ziet. Daarnaast zie je dat de badges in Amerika gemakkelijk worden uitgedeeld. Bij deelname aan een seminar krijg je een badge, ook al had je het wellicht alleen op de achtergrond aanstaan en heb je niks van het seminar meegekregen. Daar zie je dat edubadges richting een commercieel verdienmodel gaan. Die ontwikkeling haalt het mooie en pure van de intrinsieke motivatie en waarde van een gevolgde cursus wellicht onderuit.”
Samenwerking met onderwijsinstellingen
“We streven naar een mooie synergie met elkaar. De realiteit is echter complex en we lopen daarin wel eens tegen regulering aan. In het onderwijs is de insteek vaak dat datgene getoetst wordt wat in de opleiding wordt aangeboden. Idealiter is er harmonie met dat wat in praktijk gevraagd wordt en dat wat de opleiding biedt en de kwalificaties van het EVC. We streven naar een mooie driehoek, maar we merken dat de kwalificatiestructuur in het onderwijs best een strak keurslijf vormt. Nu is het zo dat de standaard uit het onderwijs heel breed is en niet altijd aansluit bij de beroepspraktijk waarin met taken wordt gewerkt. In één kwalificatie zit bijvoorbeeld zowel het leveren van zorg aan het bed als het plannen van zorg. Terwijl dit in het beroepenveld separatie functies kunnen zijn. Dus als je dat geleerd hebt in de praktijk, dan wil dat niet zeggen dat je in een EVC-procedure alles uit de ‘volledige kwalificatie’ kunt afvinken. Misschien moeten we dat niet onder één kwalificatie willen onderbrengen. Juist omdat de beroepspraktijk zich anders ontwikkelt.”
Met kortere trajecten anticiperen op behoeften arbeidsmarkt
“Het onderwijs heeft traditioneel langere trajecten. Die zorgvuldigheid om een professional goed op te leiden is heel goed. En tegelijkertijd zie je dat beroeps- en brancheorganisaties in reactie op de arbeidsmarkt vaak sneller reageren dan het onderwijs soms aan kan. En dat vraagt dat we met kortere trajecten kunnen anticiperen op wat de arbeidsmarkt nodig heeft.”
Certificerende autoriteit voor het valideren van MBO-examens
“De meeste contacten vinden plaats tussen het onderwijs en het beroepenveld via contacten met SBB (samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven). In het hoger onderwijs zie je vaak dat beroeps- en brancheorganisaties pas aan bod komen na het afronden van een studie. Je wordt basisarts via het reguliere onderwijs, maar de specialisatie volgt pas daarna. Voor rechtenstudies geldt dat bijvoorbeeld ook. Wij kijken vooral naar datgene wat beroeps- en brancheorganisaties ontwikkelen, want dat is wat er uit de arbeidsmarkt opkomt en gevraagd wordt. Wij zijn in die zin sterk op de arbeidsmarkt georiënteerd. Daar waar er onderwijsstandaarden zijn, houden wij er rekening mee. Tegenwoordig zijn we als Examenkamer ook een certificerende autoriteit om MBO-examens te mogen valideren. Dus natuurlijk kijken wij wat er in het onderwijs gebeurt, alleen zijn wij daarin niet in de lead. Zoals de term Examenkamer zegt, kijken wij naar het examen en de examinering. Wij willen absoluut borgen dat diplomering objectief en integer plaatsvindt.”
Overleggen met brancheorganisaties en werkgevers
“Wij voeren regelmatig overleggen met allerlei brancheorganisaties en soms ook met werkgevers. We zijn nu bijvoorbeeld in gesprek met de Nederlandse Vereniging voor WMO-consulenten. Dat is een nieuw beroep dat is ontstaan toen de overheid beslootdat de gemeentes de zorg in de regio moeten organiseren en bekostigen. Daarvoor zijn nu mensen bezig dat op een zorgvuldige manier te beoordelen.”
Ook over tien jaar onafhankelijke toezichthouder op beroepskwalificerende examens en trajecten
“Het leuke is dat ik uit retrospectief kan kijken toen wij vijfentwintig jaar geleden begonnen. Als je me toen wakker maakte zou ik je vertellen dat we een onafhankelijke toezichthouder zijn op beroepskwalificerende examens en trajecten. Als je me nu wakker maakt zeg ik dat nog steeds. Dat is dus niet veranderd en dat zullen we ook in de toekomst blijven doen. Hoe we dat doen verandert wel mee met het beroepenveld of wanneer toetstechnieken veranderen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van Artificial Intelligence of Virtual Reality. Ik verwacht ook dat de focus verschuift naar het valideren van informeel leren. Dat zien we eigenlijk nu al gebeuren. Voorheen was 75% van de EVC-procedures gericht op onderwijsstandaarden met als doel om alsnog een diploma te behalen in het onderwijs. Nu is 60% van de EVC-procedures gericht op beroeps- en branche standaarden. Ik denk dat dat alleen maar meer wordt.”
Meer weten?
Wil je van gedachten wisselen over dit onderwerp of neem je graag deel aan deze interviewreeks, neem dan contact op met Koen Janmaat, Marjet de Vries of Stef Smits.
Meer over Leven Lang ontwikkelen
Dit interview maakt deel uit van een serie gesprekken met onderwijsinstellingen en het werkveld over een Leven Lang Ontwikkelen. Hierbij kijken we zowel naar ontwikkelingen voor de komende vijf tot tien jaar als naar de successen en uitdagingen van vandaag. De andere interviews uit de reeks lees je hier: