Noodzaak van samenwerking
Samenwerking is essentieel in het zorg- en veiligheidsdomein. Steeds meer mensen kampen met complexe problemen op meerdere levensgebieden psychische klachten, verslaving, sociaal isolement, vaak in combinatie met een verstandelijke beperking of risicovol gedrag. Juist deze groep ontvangt nog te vaak onvoldoende passende hulp. De oorzaak? Fragmentatie en onduidelijke verantwoordelijkheden, waardoor geen regie wordt genomen en vertrouwen ontbreekt.
In deze complexe, verweven problematiek is een integrale aanpak noodzakelijk. Maar in de praktijk blijkt samenwerken over domeinen heen vaak ingewikkeld. Structuren, werkwijzen en verantwoordelijkheden sluiten niet vanzelf op elkaar aan. Wij spraken met divisiedirecteuren Julia Leong en Theo Vedder van GGzE over hoe samenwerking in dit speelveld er in de praktijk uitziet. Julia is directeur behandeling en klinisch psycholoog met twintig jaar ervaring in de forensische psychiatrie. Theo is directeur bedrijfsvoering en verantwoordelijk voor organisatie en financiën binnen de divisie Forensische & Intensieve Behandeling van GGzE.
Vijf lessen uit de praktijk
1. Bouw aan relatie en vertrouwen
Goede samenwerking is verbinding leggen. “Onze nieuwe managers gaan eerst kennismaken met de ketenpartners”, vertelt Julia. “Het is nodig om elkaar in alle rust te leren kennen.” Juist in crisissituaties is het helpend dat je elkaar al kent. Vertrouwen groeit als je elkaar vaker hebt gesproken, ook buiten de vergadertafel. Zo worden de lijnen korter en de samenwerking effectiever.
“Iedereen heeft een bepaalde betrokkenheid bij de doelgroep en dat werkt verbindend.” Als je weet waar de ander tegenaan loopt (denk aan wetgeving, beperkte capaciteit of mandaat) ontstaat er meer begrip. Partijen kunnen denken: ‘Neem die persoon toch gewoon op’, maar zo eenvoudig werkt het niet”, legt Julia uit. Ieder domein heeft zijn eigen kader. Het is onze taak om goed aan elkaar uit te leggen wat we wel en niet kunnen, en waarom. “Met sommige partijen heb je vaker om tafel gezeten en dan weet je wat je aan elkaar hebt. Je kent elkaar, dus schakel je sneller.”
2. Deel kennis, ook preventief
Het ontbreekt aan structurele financiering voor preventie, terwijl daar juist kansen liggen. Professionals in het sociaal domein en bij de politie herkennen risicogedrag vaak als eerste, maar missen handvatten om te handelen. “Eigenlijk zou je al eerder met elkaar in gesprek moeten zijn.” zegt Julia. Vertrouwde lijnen, consultatie en duidelijke afspraken helpen om signalen eerder te herkennen en op te volgen. “We moeten beter uitleggen wat we doen, zodat andere partijen weten wanneer ze ons kunnen bellen. Dat scheelt veel tijd en soms een crisis.”
3. Vroeg signaleren: eerder samen aan tafel
“Je kunt soms bij bepaalde cliënten voorspellen dat het fout gaat,” zegt Julia. Toch komen veel casussen pas op tafel als het al is geëscaleerd. Dat is zonde, want juist in een vroeg stadium kunnen partijen het verschil maken. Vroegtijdige signalering vraagt om meer dan alleen observeren. Het vraagt om durven bellen, delen wat je ziet en weten wie je wanneer moet bellen. Theo: “Als we eerder met elkaar aan tafel zitten, kunnen we escalatie vaak voorkomen. Maar dan moet je wel weten wie je wanneer moet bellen.”
Dat lukt alleen als signalen ook buiten de formele routes gedeeld worden. Vertrouwen, vaste overlegmomenten en directe lijnen zijn daarbij doorslaggevend. Julia vat het samen: “Iemand glijdt niet ineens af. De signalen zijn vaak al zichtbaar, maar we moeten er eerder samen op reageren.”
Professionals in het sociaal domein of bij de politie zien vaak als eerste dat iemand ontregelt raakt. Door hen te ondersteunen met forensische expertise kunnen signalen sneller worden opgepikt en opgevolgd.
4. Ervaren mensen aan tafel
“Je hebt ervaren mensen nodig die snappen hoe het systeem werkt”, zegt Theo. “Zij kunnen uitleggen wat wel en niet kan binnen wet- en regelgeving.” Complexe casussen vragen creativiteit en lef. Dat lukt alleen met mensen die de praktijk echt begrijpen.
Praktijkervaring lijkt daarbij vaak waardevoller dan iemands formele functie. Aan tafel hebben we mensen nodig die niet alleen weten wat er mogelijk is in een casus, maar ook wat een situatie vraagt. Professionals die verantwoordelijkheid durven nemen (ook als iets officieel niet ‘van hen’ is) maken daarin het verschil. Tegelijkertijd is het belangrijk dat zij ook weten wanneer hun verantwoordelijkheid stopt en moet worden overgedragen aan een ander omdat dit beter is voor de cliënt. Juist dat evenwicht, tussen eigenaarschap tonen én los durven laten, is cruciaal voor goede samenwerking.
5. Durf cliënten los te laten en over te dragen
“Wij werken op Champions League-niveau binnen de psychiatrie”, zegt Theo. “Als wij het niet kunnen oplossen als specialisten, wie dan wel? Maar ook wij moeten ruimte maken voor nieuwe cliënten.”
In de forensische zorg houden zorgprofessionals cliënten vaak (te) lang vast. Niet uit onwil, maar uit betrokkenheid. Samenwerking en goede zorg is ook loslaten en anderen het vertrouwen geven dat zij de behandeling kunnen overnemen.
Dat vraagt om een andere manier van denken: meer vanuit de keten, minder vanuit de eigen organisatie. “We moeten kennis overdragen en vertrouwen hebben dat ketenpartners de behandeling goed kunnen voortzetten”, aldus Theo. “Dan komt de hele keten in beweging. Door cliënten op het juiste moment los te laten, ontstaat er ruimte om nieuwe cliënten op te nemen.”
Dat is niet altijd eenvoudig. “Mensen zitten er niet altijd op te wachten”, zegt Julia. “Ze vinden het spannend en hebben niet altijd goed zicht op wat het betekent.” Vooral bij cliënten met een forensische achtergrond speelt stigma een grote rol. “Wij richten ons op wat bijdraagt aan de aanpak van problematisch delictgedrag. Het herstelgerichte deel ligt meer bij de reguliere GGZ.” Duidelijke rolverdeling maakt overdracht beter mogelijk en de keten beweeglijker.
Niemand kan dit alleen
Julia en Theo benadrukten “Niemand kan dit alleen.” Zorg en veiligheid raken de kern van onze samenleving. Het is aan ons allemaal om die samenwerking serieus te nemen. Dat begint bij luisteren, leren en initiatief tonen.
Wat werkt in jouw praktijk? Welke les wil jij toevoegen? Deel je inzichten of neem contact op om samen jouw netwerksamenwerking verder te brengen.