Patiëntbelang boven regionaal belang
Stelling: Als het IZA slaagt, dan prevaleren de individuele belangen van organisaties niet meer boven het regionale belang. Zo delen alle zorgaanbieders in de regio bijvoorbeeld samen de verantwoordelijkheid om wachtlijstproblematiek op te lossen, ongeacht de plek van de keten waar de wachttijden oplopen. Of hebben samen portfoliokeuzes gemaakt voor de regio.
“Als we teruggaan naar de basis, dan zijn zorgaanbieders nu al gezamenlijk verantwoordelijk”, antwoordt Nadine op de stelling. “Denk aan wachttijden en doorlooptijden. Tegelijkertijd is de praktijk nog weerbarstig. We zien in de verschillende netwerksamenwerkingen dat de intensiteit van de samenwerking toeneemt. Dit hopen we als zorgverzekeraars ook steeds terug te lezen in de transformatieplannen die vanuit de regio’s worden opgeleverd. Waarbij het onwenselijk zou zijn dat regiogrenzen beperkend zijn in de toegang tot zorg. Voor ons is het patiëntbelang essentieel en dat staat boven het regionale belang.”
“Gegevensuitwisseling is een cruciale factor om die samenwerking verder mogelijk te maken”, vervolgt Nadine. “We zien dat hier goede stappen in worden gezet en dat steeds meer wordt samengewerkt. Er is ruimte voor verbetering in openheid, transparantie en monitoring. En de samenwerking wordt ook belemmerd door zaken als complexe wet- en regelgeving, verschillen in data en hun totstandkoming, en diverse ICT-systemen en registratiemethoden.
Een goede relatie is de belangrijkste basis voor een goede samenwerking. We zien dat zorgaanbieders die van oudsher een goede relatie met elkaar hebben, veel beter in staat zijn intensief samen te werken. Met die relatie begint het. We zien de intenties om echt samen te werken aan de uitdagingen die er liggen. Het IZA heeft geholpen hier verder vorm aan te geven. In die zin kan het IZA een katalysator zijn waarbij patiënt- en regiobelangen prevaleren boven het individuele belang.”
Inzetbaarheid afhankelijk van zorgvraag
Stelling: Als het IZA slaagt, dan zijn veel meer zorgprofessionals inzetbaar op verschillende plekken in de hele keten van de zorg.
Nadine geeft aan dat ze deze stelling best ingewikkeld vindt: “In het kader van de arbeidsmarktkrapte kunnen zorgprofessionals meer, beter en anders ingezet worden. Maar we hebben niet voor niets veel zorgprofessionals met een superspecialisatie. Dat heeft te maken met de complexiteit van de zorgvraag.
Ik denk dat inzetbaarheid ten eerste afhangt van (de complexiteit van) de zorgvraag. Zorg begint met een zorgvraag en daarop volgt het aanbod. Ten tweede is de vraag of de zorgprofessional een generalist of een superspecialist is. De grootste tekorten zitten op dit moment bij de generalisten, wat ketenbrede inzetbaarheid belemmert.
Waar het eerder om gaat: als het IZA slaagt, zijn we beter in staat de zorgvraag in het juiste domein te beantwoorden. Zodat we met elkaar voorkomen dat zorgvragen bij díe professionals komen te liggen waar de druk te groot is. En waar die vragen eigenlijk niet thuishoren. Naast de huidige focus op concentratie van zorg, gaat het ook om slimme spreiding. Goede concentratie én spreiding helpen in het goed beantwoorden van zorgvragen in het juiste deel van de zorgketen. Daarom zijn we als verzekeraar ook zo blij dat gemeenten hebben meegetekend met het IZA. Het goed betrekken van het sociaal domein gaat het verschil maken.
In die zin is het spijtig dat de focus van het IZA nu ligt op concentratie en nog niet op spreiding. Het is geweldig dat huisartsen meer en meer betrokken zijn in de planvorming. Die afstemming tussen de domeinen is cruciaal. We verwachten daardoor beter in staat te zijn zorgvragen eerder in de keten goed te beantwoorden, waardoor concentratie en spreiding ook goed kunnen worden ingericht.”
Cruciale rol gemeenten
Stelling: Als het IZA slaagt, dan is de samenwerking met de gemeente niet alleen cruciaal op het zorgdossier maar ook op andere onderwerpen, zoals huisvesting, onderwijs en schuldenproblematiek.
“Het is de kunst de zorg te ontlasten”, antwoordt Nadine. “Door de vragen in het juiste domein te beantwoorden en afstemming te zoeken tussen de domeinen. Wat we met het IZA willen vermijden, is dat gebrek aan afstemming leidt tot overbodige zorgvragen bij zorgprofessionals, die al een aanzienlijke werklast ervaren.
We zien initiatieven waarin regio’s samenwerken in het sociaal domein, en er zijn verschillende pilotprojecten om te onderzoeken hoe we dit het beste kunnen organiseren. Neem bijvoorbeeld de huisarts; die hoeft niet noodzakelijk over alle expertises te beschikken. Wanneer de huisarts iemand doorverwijst naar de GGZ vanwege schuldenproblematiek, ontstaan er twee trajecten. Het benadrukken van het aanpakken van deze problematiek via het sociaal domein kan bijdragen aan het herstel van de patiënt. Dit is echt multi-complex en gaat om gelijkgerichte belangen tussen alle IZA-partijen.
We zijn heel blij dat gemeenten in het IZA zitten. Zij spelen een cruciale rol bij het beperken van de instroom. Daarnaast dragen ze bij aan het eerder identificeren en oplossen van zorgvragen die voortkomen uit sociale kwesties. Hetzelfde geldt natuurlijk voor preventie, waarin veel mogelijkheden liggen voor samenwerking en afstemming tussen de zorgsector en het sociaal domein.”
De zorg op de lange termijn anders organiseren
Stelling: Mensen met een complexe zorgvraag moeten langere reistijden accepteren, voor de minder complexe zorgvraag kan men wel dichtbij huis terecht.
Nadine: “Veranderingen kosten tijd. Ik denk dat op dit vlak gewenning gaat optreden. Ook geloof ik dat wij, als zorgverzekeraars, een belangrijke rol kunnen spelen door actiever te bemiddelen in de zorg. Dit vereist echter verdere samenwerking en afstemming tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Het gaat ook om de mix van zorg die dichtbij of ver weg wordt aangeboden. Voor veel zorg waarvoor je nu nog naar het ziekenhuis moet, kan dit dichterbij of zelfs buiten het ziekenhuis. Met complexe zorg bovenregionaal, zit 80% van de zorg juist dichterbij. In een anderhalvelijnscentrum, in je huisartsencentrum of zelfs thuis. Het belangrijkste is dat deze totale mix goed werkt.
Dat vraagt dus dat we op een hele andere manier kijken. En daarvoor is het nodig dat we digitaliseren, gegevensuitwisseling anders inzetten en onszelf anders gaan organiseren. Dat we buiten bestaande kaders denken. De vraag is: hoe krijg je expertise die nodig is op het juiste moment bij de juiste patiënt? In plaats van: hoe krijg je de patiënt naar de juiste zorgprofessional?
Het onderliggende doel van het IZA is dat we de zorg op de lange termijn anders organiseren en meegaan in wat technologisch mogelijk is. Dus er staat heel veel te gebeuren dat op korte termijn in gang gezet moet worden. En dat betekent dat we soms tegen problemen aanlopen.
Het is heel normaal dat er verschillen zijn tussen regio’s omdat de bevolking overal anders is. Zolang we het aanbod maar matchen met de zorgvraag.”
Hoeveel invloed heeft een internationale verschuiving op de verdeling van de zorg, en in hoeverre verwacht je dat hierdoor het aanbod van ziekenhuizen sterk verandert?
“Je kunt je twee dingen afvragen over concentratie en spreiding. Eén: hebben we in Nederland een optimum bereikt? En twee: kan het dan nog beter worden op het moment dat je zorg uit het buitenland haalt? Het zou mij helpen als we eerst meer inzicht hebben over waar het optimum ligt. En vervolgens is de vraag: hoe organiseer je dat? Het één volgt uit het ander.”
Samenwerken en concurreren
Stelling: Wanneer het IZA slaagt, dan is er geen rol meer voor de kleinere verzekeraars.
“Je houdt elkaar scherp. Dat is het mooie aan dit stelsel. Op onderdelen werken we samen. Daar waar het kan en de kwaliteit van ons aanbod ten goede komt, concurreren we. Door de verschillende blikken en perspectieven zit er meerwaarde in en neemt de kwaliteit toe”, aldus Nadine.
“Kleine zorgverzekeraars brengen vaak onafhankelijke expertise en unieke perspectieven in, die essentieel zijn bij het aangaan van uitdagingen in de sector. Ik verwacht niet dat de kleine verzekeraars verdwijnen, ze moeten wel proactief genoeg kunnen en durven zijn.”