Algemeen belang gaat voor individueel belang
Stelling 1: als het IZA slaagt, dan zijn individuele belangen van organisaties ondergeschikt aan de belangen voor de regio.
“Daar ben ik het helemaal mee eens. Individuele belangen zijn zelfs niet alleen ondergeschikt aan de belangen van de regio, maar regionale belangen ook aan de landelijke belangen. Het is een van de onderwerpen die wij ook in onze strategie van het ziekenhuis hebben gezet; algemeen belang gaat voor individueel belang. Dat gaat van de individuele dokter tot de vakgroep, naar het ziekenhuis en naar de regio toe”, antwoordt Leonie.
“Gelukkig gebeurt dit al steeds wat meer”, vervolgt ze, “maar er is ook nog steeds veel winst op te behalen in samenwerken. Een mooi voorbeeld is alles wat er nu op digitaal vlak wordt ontwikkeld. Zo zijn veel regio’s eigen digitale toepassingen aan het ontwerpen. Vaak hebben de grote ziekenhuizen daar relatief meer budget en menskracht voor. De kleinere ziekenhuizen hebben dat niet. Daardoor komen ze in een spagaat terecht, want er ontstaat in het westen iets moois, maar in het noorden ook. Waar kies je dan voor? En misschien nog wel belangrijker: waarom wordt het op twee plekken ontwikkeld? Het zou fijn zijn als er meer landelijke coördinatie zou zijn, zodat iedereen de vruchten kan plukken van de ontwikkelingen en we er integraal voor kunnen gaan.
Ook binnen de netwerken moeten we de verbinding blijven zoeken. Als er in de keten iets stagneert, dan heeft dat invloed op de hele keten. Voor een ziekenhuis is het belangrijk dat de instroom via de huisarts goed geregeld is. Ook de uitstroom van patiënten moet goed geregeld zijn. Bijvoorbeeld als mensen weg kunnen uit het ziekenhuis, ze ook daadwerkelijk naar huis kunnen, omdat er thuiszorg of mantelzorg geregeld is, of omdat ze een plekje krijgen in een verpleeg- of verzorgingshuis (VVT) of revalidatie-instelling.
Op het moment dat de zorg na ontslag uit het ziekenhuis niet snel en goed met elkaar geregeld kan worden, dan heeft dat gevolgen in de keten. Zo hadden we vorig jaar in het ziekenhuis veel patiënten die geen ziekenhuiszorg meer nodig hadden, maar ook niet weg konden, omdat ze bijvoorbeeld moesten wachten op plaatsing bij een VVT-instelling of revalidatieplek. Dat maakt op zo’n moment dat we minder plek hebben voor mensen die wel ziekenhuiszorg nodig hebben.
Het ziekenhuis heeft daarop de banden met de VVT-instellingen en de thuiszorgorganisaties verstevigd en verdiept, met als effect dat de doorstroom van patiënten is verbeterd. En door aanpassing van interne processen, zoals het creëren van een acute opnameafdeling, blijkt dat de beschikbaarheid van bedden flink is verbeterd. En dat is hard nodig om in de toekomst de verwachte groei van patiënten aan te kunnen.”
Zorgaanbod in de regio is voor iedereen identiek
Stelling 2: als het IZA slaagt, dan zijn er grote verschillen in het zorgaanbod tussen regio’s.
“Nee, daar ben ik het mee oneens. Grote verschillen in het zorgaanbod binnen en tussen regio’s zouden niet moeten mogen. Iedere inwoner heeft recht op dezelfde zorg.”
Leonie benadrukt dat ze het bij deze stelling wel belangrijk vindt dat ‘gelijk zorgaanbod’ niet altijd zorg om de hoek betekent: “Dat is een belangrijke nuancering, want er zullen zeker verschillen zijn in de afstand naar de zorg. Het ziekenhuis is hier bijvoorbeeld heel duidelijk in naar zijn patiënten; het zorgaanbod in de regio is voor iedereen identiek, maar de afstand daarnaartoe kan verschillen.
Door de schaarste in mensen en middelen zullen we landelijk in toenemende mate keuzes gaan maken in waar we veilig welke zorg kunnen leveren. Dat betekent dat niet alle zorg meer op elke locatie aanwezig kan zijn. Zo zullen inwoners van de Veluwe soms naar onze locatie in Lelystad reizen en inwoners van Lelystad naar onze locatie in Harderwijk. Dat betekent ook dat we goed moeten luisteren naar de zorgen en problemen die dat bij inwoners oplevert en dat we ons zullen inspannen om daar zo goed mogelijk rekening mee te houden.”
Behoud van mensen voor de zorg is het belangrijkste
Stelling 3: als het IZA slaagt, dan zijn zorgprofessionals flexibel inzetbaar in de zorgketen.
“Deze stelling vind ik ingewikkeld. Ik denk dat daar ook wensdenken achter zit. Er wordt ingezet op flexibiliteit, maar het staat nog in de kinderschoenen. Ik denk wel dat het goed is om de mogelijkheden te onderzoeken. Het allerbelangrijkste is dat je mensen behoudt voor de zorg. Het is niet erg als iemand bij een zorgorganisatie vertrekt om bij een andere zorgorganisatie te gaan werken. Gezamenlijk opleiden kan daar zeker bij helpen. Als we mensen gemotiveerd kunnen houden door andere werkzaamheden of een gunstiger locatie elders te bieden dan kan dat een bijdrage leveren aan behoud van zorgprofessionals.”
Leonie twijfelt of mensen specifiek ingezet moeten worden binnen verschillende organisaties. “Het zou zeker van waarde kunnen zijn, maar door de uitdagingen en belemmeringen die er nu nog zijn, is het moeilijk om iets concreets voor te stellen zoals regionaal werkgeverschap.”
En een ander ingewikkeld punt is hoe het flexibel inzetten van zorgprofessionals zich verhoudt tot de huidige personeelsschaarste. Denk bijvoorbeeld aan regionaal casemanagementschap; daarbij reist de zorgprofessional binnen de regio mee met de patiënt naar het ziekenhuis waar (een deel van) de behandeling plaatsvindt en is voor de patiënt het vaste aanspreekpunt tijdens het traject.
Leonie denkt dat in de toekomst steeds meer zorg in netwerken zal plaatsvinden. “Daarbij is het risico dat elke instelling voor een stukje van het zorgpad verantwoordelijk is, maar niemand voor het geheel. Het is daarom belangrijk dat het voor de patiënt duidelijk is waar deze met vragen terecht kan. Dat zou zeker kunnen in de vorm van casemanagement, maar er zijn ook andere vormen denkbaar. De vraag is in hoeverre we het ons kunnen veroorloven om mensen daarvoor vrij te spelen. We moeten ons afvragen of het gaat om een ‘nice to have’ of een ‘need te have’. Uiteraard is het voor de patiënt van meerwaarde als de mogelijkheid van regionaal casemanagement er is. Ik denk dat het bij complexe zorgpaden ook meerwaarde zal hebben voor de kwaliteit van zorg, maar we moeten goed nadenken wanneer we dit willen en kunnen inzetten. De vraag wat het daadwerkelijk oplevert moeten we dus vaker stellen”, aldus Leonie.
Dan is er ook nog de vraag of de kwaliteit van zorg de komende tijd afneemt door de toenemende druk op de zorg, of dat het serviceniveau verandert. Daar is Leonie heel duidelijk in: “Vooral het serviceniveau zal afnemen. Zo blijven de ingrepen en de verpleegkundige zorg van goede kwaliteit, alleen kunnen we misschien niet meer alles ondersteunen wat een patiënt misschien graag zou willen. De keuzes die we in de zorg moeten maken, zullen soms haaks op de wensen van de samenleving staan. En ditzelfde geldt ook voor de huisarts en het sociaal domein. Ook daar moeten we ons afvragen waar we onze mensen en middelen voor inzetten en wat het de maatschappij oplevert.”
Ook inzetten op andere aspecten dan digitalisatie
Stelling 4: als het IZA slaagt, dan heeft de digitale innovatie zo’n vlucht genomen, dat we geen personeelstekort meer hebben in de zorg.
“Nee, daar ben ik het niet mee eens. Digitale innovatie levert ons veel op, maar niet voldoende om het personeelstekort in de zorg op te lossen. Er zijn veel mooie ontwikkelingen op het gebied van digitale innovatie. Zo wordt er hard gewerkt aan een landelijke data-infrastructuur, waarmee zorgdata beschikbaar worden voor zorgverleners en patiënten. Ook zorg op afstand met behulp van telemonitoring en coördinatie van zorg met behulp van coördinatiecentra gaan ons helpen. Daarmee kunnen we snel en efficiënt de juiste zorg op de juiste plaats bieden. Soms in het ziekenhuis, maar ook thuis of bij een andere organisatie als dat nodig is. Dit alles draagt zeker bij, maar zal nog niet genoeg zijn.”
Leonie licht verder toe: “Naast digitalisering zijn er ook andere aspecten die zullen helpen om de toenemende zorgvraag op te vangen. Zo zullen we inwoners veel meer gaan helpen en stimuleren om verantwoordelijkheid te nemen over hun eigen welzijn. Dat kan door patiënten actiever te laten meedenken tijdens ziekte, maar ook door de bewustwording over gezond leven te vergroten. Leefstijl en welzijn zijn daarin grote thema’s om op in te zetten en de betrokkenheid van het sociaal domein wordt daarmee steeds belangrijker. Het is daarom ontzettend jammer dat het budget voor preventie en het sociaal domein door het nieuwe kabinet lijkt te worden beperkt.”
Ondanks deze koers van het huidige kabinet worden er toch goede stappen gezet op het gebied van welzijn. Leonie vertelt hoe er op de ziekenhuislocatie in Lelystad een verwijsloket geopend is om patiënten verder op weg te helpen bij het verbeteren van hun gezondheid: “De specialisten in het ziekenhuis zien zo nu en dan patiënten met klachten die geen somatische oorzaak hebben. Zo kunnen ze last hebben van stress door schulden, of hulp nodig hebben bij afvallen of stoppen met roken. Deze mensen komen via de huisarts in het ziekenhuis terecht, terwijl ze een andere oplossing nodig hebben dan wat een medisch traject kan bieden. Voor deze mensen heeft het ziekenhuis in Lelystad een verwijsloket geopend om de verbinding naar het sociaal domein te maken, en Harderwijk zal daarin volgen.
De specialisten worden getraind in het herkennen van patiënten die andere zorg nodig hebben en verwijzen hen door naar het loket. Daar krijgen ze een intakegesprek waarna ze verwezen worden naar de juiste partij in de regio.
Pas op lange termijn zal het effect hiervan echt merkbaar zijn. Dat maakt financiering nu lastig. Gelukkig hebben we hier met de gemeente Lelystad en de welzijnsorganisaties nu een mooie, alhoewel, tijdelijke oplossing voor gevonden. Het ziekenhuis kan een bijdrage leveren voor de patiënt door samenwerkingen met netwerkpartners aan te gaan. De patiënt krijgt dan echt passende zorg binnen de regio aangeboden.”