IZA-pot leeg: hoe verder met je transitieplan?

Je hebt maanden, of misschien wel meer dan een jaar gewerkt aan een transitieprogramma dat écht verschil kan maken. Het plan is doordacht, gedragen door professionals en onderbouwd met data. Alles klopt, behalve één ding: de IZA-pot is leeg. Misschien denk je dat het dan ophoudt. Toch is dit precies het moment voor een beweging die, al is het klein, wél op gang komt. Stel deze vragen met je team en bepaal samen hoe jullie verder gaan:

Vraag 1. Welke emoties roept deze situatie bij ons op?

Een afwijzing doet pijn, zeker als je er veel tijd, energie en overtuiging in hebt gestoken. Sta stil bij de gevoelens die dit oproept. Plan een moment waarin iedereen zijn gevoel mag uiten, zonder meteen oplossingen te zoeken. Erken emoties zodat ze niet onderhuids blijven spelen en de samenwerking later verstoren. Geef ruimte voor wat er leeft, dan creëer je ruimte voor nieuwe ideeën.

Vraag 2. Wat hebben we wél al bereikt?

Geen subsidie betekent niet dat je niets hebt bereikt. Vaak ligt er een stevig fundament: een gedeelde visie, een concreet plan, een helder doel, een netwerk dat elkaar beter weet te vinden, en soms zelfs eerste resultaten. Breng dit bewust onder de aandacht. Benoem wat er wél is bereikt. Zo versterk je eigenaarschap en geef je perspectief.

Vraag 3. Wat is nú essentieel?

Wanneer middelen schaars zijn is het tijd om je programma te herijken. Wat is echt essentieel en wat kan later? Bekijk de inhoud van je plan opnieuw, zonder meteen aanpassingen te doen vanwege de ontbrekende financiering. Prioriteer op noodzaak en timing: wat moet nú doorgaan om momentum of het fundament te behouden? Wat kun je later oppakken als er middelen of ruimte vrijkomen?

Vraag 4. Waar gaan we klein beginnen?

Grote stappen zijn nu misschien niet haalbaar, maar kleine vaak wel. Kies wat je in het klein gaat uitvoeren. Start bijvoorbeeld een pilot of richt je op één patiëntengroep of zorgproces waar de verandering het meeste effect heeft. Zo blijf je zichtbaar, leer je wat werkt en houd je de beweging levend.

Vraag 5. Wie wil dit ook?

Vind je bondgenoten. Wie gelooft er, naast jou, nog in dit plan en wil samen met jou aan de slag? Of sta je hier alleen in? Zoek de mensen die hiermee aan de slag willen gaan en ga daar vooral mee verder. Iedereen overtuigen en meekrijgen kost veel tijd en energie. Richt je op de groep mensen die, net als jij, de schouders eronder zetten; financiering of niet.

Vraag 6. Gaan we bestaande middelen beter benutten?

Gebruik wat je al hebt: mensen, middelen en structuren binnen je organisatie of regio. Sluit aan bij lopende initiatieven en bundel je krachten met partners die hetzelfde doel nastreven. Tijd, kennis en faciliteiten zijn vaak net zo waardevol als geld. Deel je expertise en benut elkaars infrastructuur of tools. Kijk naar andere organisaties met vergelijkbare plannen: leer van hun ervaringen en neem over wat goed werkt.

Vraag 7. Willen én kunnen we verder met dit programma?

Stel de vraag: willen we én kunnen we verder met dit programma? En zo ja, op welke manier? Maak dat besluit samen bewust. Voer een open gesprek hierover, zodat niemand blijft investeren in iets zonder helder doel of dat verwachtingen uit elkaar lopen. Soms is (tijdelijk) stoppen strategischer dan doormodderen. Beslis samen en houd zo de regie. Zo voorkom je dat het initiatief langzaam wegebt, en maak je de volgende stap helder.

Wie gelooft er, net als wij, ook nog in?

Een lege pot is geen lege toekomst. Duurzame verandering begint meestal niet met geld, maar met mensen die ergens voor willen gaan: ga jij ervoor?