Actueel / Zorg
Dit kunnen we leren van de coronacrisis over regionale samenwerking
Samenwerking tussen zorgpartijen in de regio blijkt waardevol tijdens COVID-19. Maar hoe werkt dit voor de vergrijzing in de zorg? In deze blog leg ik uit wat we kunnen leren van de coronacrisis voor de vergrijzingscrisis.
Een andere crisis
Begin maart landde ik op Schiphol na een paar weken op reis te zijn geweest in Zuid-Amerika. Ik had al wel gehoord van COVID-19, maar het bleef een ver-van-mijn-bed-show en ik dacht dat het wel over zou waaien, net zoals de Mexicaanse griep. Terug in Nederland bleek de algehele tendens hier toch heel anders te zijn en na één dag werken volgde de persconferentie van minister-president Rutte. Heel Nederland ging in een lockdown en in de week die volgde ging heel de wereld ‘op slot’. Het is crisis.
Toch is dit niet de enige crisis die aan de gang was. In februari publiceerde RTL Nieuws een onderzoek waaruit bleek dat structureel minstens 560 ziekenhuisbedden onnodig bezet zijn. Dit resulteert onder andere in onnodige zorgkosten. Er is geen plaats voor de kwetsbare ouderen in de verpleeghuizen. Huisartsen zitten met de handen in het haar (ook te zien in de uitzending van Zembla): “De juiste zorg regelen is bijna onmogelijk, omdat het systeem veel te complex is”. Het is een crisis die minder zichtbaar is, maar achter de voordeur enorme impact heeft.
Problemen manifesteren zich niet alleen in bedden in het ziekenhuis die langer bezet blijven, maar ook bij patiënten die geen behandeling of verblijf kunnen krijgen en van het kastje naar de muur worden gestuurd. Vanuit een andere rol kom ik bij een samenwerkingsverband in de regio Rotterdam regelmatig mantelzorgers tegen die écht met de handen in het haar zitten: er is nergens plek! Dit ligt in lijn met wat beschreven staat in het whitepaper ‘Regionalisering cruciaal voor de zorg van morgen’. We hebben door de vergrijzing namelijk te maken met een stijgende zorgvraag en toenemende personeelstekorten. De problemen waren al zichtbaar en stapelen zich alleen maar op.
Het is crisis. Alleen is deze crisis meer te vergelijken met een sluipmoordenaar in plaats van een grote aanslag zoals in het geval van COVID-19. We dreigen langzaam vast te lopen: een zorginfarct.
Regionalisering als medicijn
Onder regionalisering verstaan wij: intensieve samenwerking tussen zorg- en welzijnsorganisaties in een regio, waarbij het streven is dat de inwoner, patiënt of cliënt geen grenzen van organisaties ervaart. Regionalisering biedt een oplossing omdat de zorgverlening plaatsvindt op de plek die daar het meest geschikt voor is en daarnaast ook de nadruk legt op leefstijl, preventie en personeel. Het kan flexibeler ingezet worden en biedt meer kans op vroegdiagnose. Niet vanuit ‘afgesloten’ organisaties, maar door middel van onderlinge afstemming met elkaar.
In een crisis als COVID-19 hebben de zorgorganisaties hetzelfde belang voor ogen. Iedereen werkt samen tegen het virus. De organisaties kunnen op deze manier gebruikmaken van elkaars expertise zodat zij niet allemaal opnieuw het wiel moeten uitvinden en kunnen gezamenlijk optrekken bij bijvoorbeeld inkoop.
In de crisis worden crisisorganisaties opgezet met heldere structuren. Besluiten worden snel gemaakt én snel doorgevoerd. Het is een geweldige inspanning die de zorgorganisaties met elkaar leveren met een enorm samenhorigheidsgevoel. Daarnaast zijn er allerlei maatregelen getroffen om zo snel mogelijk nieuwe besmettingen op te sporen. Iedereen kan zich laten testen en zijn duidelijke richtlijnen waar iedereen zich aan moet houden. Daarnaast zijn er talloze voorbeelden van goede samenwerking tussen zorgorganisaties rondom COVID-19. De noodzaak van samenwerken bij een dergelijke crisis is duidelijk. Maar hoe is dat voor de crisis rond kwetsbare ouderen?
Minder marktwerking, meer samenwerking
Morgens heeft een korte survey gehouden binnen het netwerk over de ervaringen en visie op regionalisering. 81% van de respondenten gelooft dat regionalisering een oplossing is voor het dreigende zorginfarct. Er lijkt consensus te zijn over regionalisering: het is nodig! Dit wordt ook bevestigd door minister De Jonge die pleit voor minder marktwerking en meer samenwerking, vanuit een grotere rol van de overheid:
“Wat mij betreft moeten alle soorten zorg verregaand blijven samenwerken, van verpleeghuizen tot ziekenhuizen en gehandicaptenzorginstellingen. Ik wil ook dat het landelijk mogelijk is om in te grijpen en bij te sturen op het moment dat je ziet dat het niet vanzelf lukt. En daar waar de financiering erop gericht is om te concurreren, moet dat anders worden geregeld.”
Financiële prikkels bemoeilijken samenwerking
Er bestaat dus een overeenstemming over de kracht en meerwaarde van regionalisering. Als het zo duidelijk is, waarom lukt het dan niet? Tijdens de coronacrisis lukt het toch ook?
Uit de genoemde survey onder de doelgroep komen twee belangrijke punten naar voren:
- De huidige bekostiging van het systeem.
- Het voorrang geven aan de eigen belangen van de ziekenhuizen.
Dat zijn ook direct de punten die tijdens de coronacrisis niet aan de orde waren. De urgentie was voor alle zorgorganisaties heel duidelijk. Iedereen werkt tegen dezelfde ‘vijand’: het virus. Daarnaast is het financiële risico voor de zorgorganisaties ook weggenomen.
Voor het dreigende zorginfarct ligt dat iets anders: de financiële prikkels in de huidige structuur nodigen niet uit om samen te werken met andere zorgorganisaties en regionalisering is een potentieel risico op krimp van de eigen organisatie. Het kan namelijk betekenen dat je als ziekenhuis niet méér zorg moet aanbieden, maar juist minder óf anders. Als ziekenhuis moet je creatief zijn en lef hebben om de beste zorg in de regio te kunnen bieden voor de patiënt.
Een voorbeeld hiervan lazen we een aantal weken terug op Zorgvisie: ziekenhuis Máxima MC, zorggroep PoZoB en medisch specialistisch bedrijf de Medici gaan samenwerken in een coöperatie. Ze zijn daarbij gezamenlijk verantwoordelijk voor de patiënten op verschillende gebieden: medisch inhoudelijk, financieel en bestuurlijk. De bestuursvoorzitter van het Máxima MC geeft daarbij aan dat het samenwerken in de regio via een coöperatie doodeng is voor zowel het ziekenhuis als de zorggroep. In deze coöperatie maken ze het ziekenhuis en de zorggroep allebei een beetje kleiner, maar voor het grotere goed: de juiste zorg bieden aan de patiënt.
Voor het ziekenhuis betekent dit dat er wél groei is, maar misschien in de regio (zoals in het voorbeeld van ziekenhuis Máxima MC de coöperatie) in plaats van de eigen organisatie. Dat moet je maar durven: de eigen organisatie een beetje kleiner maken voor de patiënt.
Begin niet op nul
Om een zorginfarct te voorkomen en alle problemen die dit met zich meebrengt, zul je als ziekenhuis een start moeten maken. Maak daarbij gebruik van de samenwerking die is ontstaan tijdens de coronacrisis. Dat er bij sommige organisaties de wil er is om dit op te pakken blijkt uit een artikel met Margje Mahler, directeur zorg bij Zorggroep Apeldoorn: “De aanleiding is verschrikkelijk, maar als er iets is waarvan ik hoop dat we het kunnen vasthouden na deze crisis, dan is het de samenwerking en de snelheid van organiseren en handelen.”
Verduurzaam het netwerk
Tijdens de coronacrisis is duidelijk geworden dat we goed kunnen samenwerken en dat dit helpt om de beste zorg te kunnen bieden. Ik pleit ervoor om het netwerk dat is ontstaan te verduurzamen en daarmee het dreigende zorginfarct het hoofd te bieden. Laat het netwerk niet als een nachtkaars uit gaan, waarbij alle partijen individueel gaan zoeken naar oplossingen.
Mijn advies: breng de tijdelijke (crisis)samenwerking naar een structureel niveau en ga vooral dingen doen. Breng daarbij de succesfactoren van de crisisorganisatie in kaart en borg de best practices van hoe het nu georganiseerd is (bijvoorbeeld een snelle besluitvorming). De stappen hoeven niet direct heel groot te zijn. De kracht zit hem in de eenvoud. Beschrijf de gemeenschappelijke visie als deze er nog niet is en maak dan direct de stap naar een actieplan voor het komende jaar. Welk project gaan jullie aanpakken?