Het ROAZ is voor Iris het bestuurlijk-organisatorische kader waarbinnen ze werkt. In crisistijd kwam het Dagelijks Bestuur elke week bijeen. Inmiddels is dit weer teruggeschroefd naar vier keer per jaar. Het Algemeen Bestuur komt twee keer per jaar bijeen. Het ROAZ is echter niet het enige regionale netwerk waar die bestuurders in participeren. “Er zijn allerlei lokale en regionale netwerken die raakvlakken hebben met de acute zorg. Het werken met duidelijk afgebakende en op specifieke verbeteringen gerichte programma’s helpt dan om focus te houden.”
Het Programma Zorgcoördinatie
Het Programma Zorgcoördinatie is gericht op het toekomstbestendig houden van de acute zorg. Domeinoverstijgende samenwerkingsprojecten in de acute zorgketen, gericht op juiste zorg op de juist plek. Hieronder vallen projecten zoals zorgcoördinatiecentra in de verschillende subregio’s (RR, ZHZ en Zeeland) en projecten die nodig zijn als randvoorwaarde voor ZC zoals digitale gegevensuitwisseling in de acute zorgketen en inzicht in de beschikbare capaciteit.
Onbekendheid grootste belemmering voor goede samenwerking
Iris ziet dagelijks dat onbekendheid met elkaar en elkaars werk de belangrijkste belemmering is voor goede samenwerking tussen professionals. “Ze werken maar in een klein stukje van het ketenproces en hebben vaak geen idee hoe het werkveld van de mensen in die andere stukjes eruit ziet. Als een medewerker van de alarmcentrale één keer een paar uur meeloopt op de huisartsenpost gaat er al een wereld open. De acute thuiszorgmedewerkers in de VVT kunnen verrassend veel betekenen voor mensen met een acute zorgvraag. Maar omdat degenen die de acute zorg coördineren dat vaak niet weten, gebeurt dat in de praktijk veel te weinig.”
Zorgen dat professionals elkaar en elkaars werk leren kennen helpt ook om de vele vooroordelen over elkaar te doorbreken. “De eigen protocollen en richtlijnen zijn een veilig houvast, maar in heel veel situaties kun je je als coördinator van de zorg best afvragen of het nou echt alleen maar die hooggekwalificeerde, maar schaars beschikbare verpleegkundige kan zijn die een acute zorgvraag van een patiënt kan oppakken.”
Het begint met de overtuiging dat het beter kan
Iris heeft ervaren dat dit soort dingen alleen veranderen als het initiatief vanuit de zorprofessionals en hun organisaties zelf komt. “Het begint met de overtuiging van de mensen in de praktijk dat het beter kan en hun bereidheid om daar tijd en inzet voor vrij te maken. Als programmamanager kan ik ze ervaringen en kennis aanreiken om tot die overtuiging te komen.”
Er zit wel een grens aan, ziet Iris: “Als die tijd en aandacht op de werkvloer eenvoudigweg niet beschikbaar is, omdat mensen te druk zijn met de zorg dagelijks draaiende houden, houdt het op. Het klinkt paradoxaal in een tijd van personele schaarste, maar er moet structureel meer goed opgeleid zorgpersoneel komen willen we de zorg in de toekomst kwalitatief en betaalbaar houden.”