Actueel / Onderwijs

Een rechtvaardige samenleving begint met goed onderwijs

11-09-2025 5 minutenVictor Claerbout

“Ik wil het basisonderwijs emanciperen”, zo steekt Renata Voss van wal. “Want hier leggen we de basis voor wat leerlingen hun verdere leven leren en hoe zij zich ontwikkelen. Juist daarom is het gek dat deze sector zo weinig aanzien heeft.”

Wie Renata Voss voor het eerst ontmoet maakt kennis met een van de meest bevlogen onderwijsbestuurders van ons land. Nog voordat we aan ons gesprek begonnen zijn houdt Renata al een vurig betoog over het belang van het basisonderwijs. Het baart haar zorgen dat de onderwijsresultaten teruglopen, het personeelstekort steeds verder oploopt, en dat de overheid tegelijkertijd toch bezuinigt op het basisonderwijs. “De vragen en uitdagingen in deze sector zijn groot, maar de overheid wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.”

Dit interview maakt deel uit van de interviewreeks ‘het onderwijs van Morgen’. In deze serie gaan we met leiders in het onderwijs in gesprek over de ontwikkelingen en uitdagingen in de sector voor de komende 10 jaar. Centraal staat steeds de vraag: “Wat is er nu nodig om het onderwijs in te richten voor de uitdagingen van morgen?” Met deze gesprekken willen we organisaties ondersteunen in hun voorbereiding op de toekomst en elkaar binnen de sector verder inspireren.

Welke uitdagingen zie je op weg naar het onderwijs in 2035?

“De ontwerpfout in het onderwijsstelsel moet opgelost worden. De emancipatie van het funderend onderwijs gaat verder dan alleen het verbeteren van de waardering en bekostiging. Als je meer betekenis aan het onderwijs wilt geven, moet je bijvoorbeeld ook kijken naar de kwaliteit van de opleidingen voor het onderwijspersoneel. Dat begint bij de opleiding. Hoe ziet die eruit? Is die ambitieus genoeg?

Vanwege het lerarentekort zetten we nu ook anders bevoegde mensen in. Wij ontwikkelen dat talent ‘on the job’, maar het vraagt om andere begeleiding door de school dan bij reguliere studenten van een lerarenopleiding. Daarbij moeten continuïteit en kwaliteit van het onderwijs wel geborgd zijn.

Omdat het lerarentekort de komende tien jaar nog niet is opgelost, zijn we tegelijkertijd aan de slag gegaan met een vorm van onderwijsinnovatie, namelijk het werken in divers samengestelde teams. Daarin zitten mensen die verschillende routes naar het lerarenvak hebben gevolgd. Dat kan krachtig zijn en goede resultaten opleveren, is uit onderzoek gebleken. In de periode waarin we ons onderwijs met divers samengestelde teams zijn gaan verzorgen, zijn de onderwijsresultaten in Rotterdam dichter in de buurt gekomen van regio’s die van oudsher beter presteren. Hierdoor kunnen we in veranderende omstandigheden toch de kwaliteit en continuïteit in het onderwijs blijven waarborgen.

Het vraagstuk rondom financiering speelt daarin absoluut een rol. Voor de grote, diverse groep basisschoolleerlingen is te weinig geld beschikbaar. Die omgekeerde piramide moeten we op z’n kop zetten. Alleen met meer geld en personeel kunnen we onze kinderen ontwikkelen op een manier die past bij hun individuele behoefte en de vraag vanuit de maatschappij. Nu krijgen we betaald voor confectie, maar wordt maatwerk gevraagd.”

Welke vraagstukken moet het onderwijs ook oppakken?

“Technologie en digitalisering. Onze leerlingen groeien op in een samenleving die doortrokken is van technologie, digitalisering en AI. Zij moeten onderwijs krijgen waarvan die drie een integraal onderdeel zijn; het zijn basisvaardigheden, net als lezen en rekenen. Zo bereid je ze voor op hun werkzame leven in een digitale samenleving”, antwoordt Renata.

“Dit vraagt om een professionaliseringsslag van docenten én om het anders organiseren van ons onderwijs. Je kunt niet van alle docenten verwachten dat zij nu al experts zijn op het gebied van digitale middelen of AI. Daar hebben we specialisten bij nodig. We zijn nu aan het verkennen hoe we specialisten kunnen werven en inzetten, en tegelijkertijd voldoende oog houden voor de pedagogiek en didactiek van ons onderwijs.

Dit is een belangrijke ontwikkeling waar we nu middenin zitten. We hebben nog niet alle antwoorden, maar een ding is duidelijk: Digitalisering is niet ‘een vakje erbij’. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen het belang ervan te onderstrepen. Alleen zo kunnen we uiteindelijk de kloof tussen de vraag van de arbeidsmarkt en het aantal opgeleide specialisten overbruggen. Het basisonderwijs moet daarin het verschil maken, maar dat gebeurt nog te weinig.”

Wat zou daarin kunnen helpen?

“Ik ben ervan overtuigd dat digitalisering uiteindelijk een integraal onderdeel moet zijn van de lerarenopleidingen; zowel voor het basis- als voortgezet onderwijs. Daar ligt echt een opgave. In de tussentijd zouden de bedrijven die behoefte hebben aan dit soort specialisten ook mee kunnen doen. Laat medewerkers kort voor hun pensioen niet alleen kennis overdragen aan collega’s. Koppel ze ook aan scholen en laat hen samen met het onderwijspersoneel de kennis overdragen in het basisonderwijs.”

Hoe kijk je naar inclusief onderwijs op weg naar 2035?

“De ambitie van het ministerie is dat in 2030 alle kinderen, ongeacht hun ondersteuningsbehoefte, les kunnen krijgen in het regulier onderwijs. Dat betekent dat we steeds weer moeten onderzoeken wat deze leerling nodig heeft om mee te blijven doen in het regulier onderwijs. Individueel maatwerk dus, waarvoor de bekostiging ontoereikend is. Daarnaast is het opmerkelijk dat we in de maatschappij een trend zien waarin gedrag dat afwijkt van de norm wordt gemedicaliseerd. Kortom, er wordt eigenlijk iets van scholen gevraagd waarvoor je de mensen en de middelen niet hebt”, verzucht Renata.

“Ondertussen experimenteren we met de inzet van technologie in het speciaal onderwijs. Bijvoorbeeld voor kinderen die vanwege hun gezondheid soms lessen niet kunnen volgen. Die lessen nemen we nu op en digitaliseren we. Leerlingen kunnen die lessen dan vanuit huis volgen. Dat is trouwens geen volwaardig alternatief, want naar school gaan heeft ook een sociale functie, maar het kan leerlingen helpen die anders de kans lopen vaker uit te vallen. Zo raken we steeds bekwamer in de toepassing van alternatieve methodieken. Op termijn zouden we ze ook breder kunnen inzetten, bijvoorbeeld in het regulier onderwijs, waar de kaders wel beperkender zijn: het uitgangspunt is dat er fysiek lesgegeven wordt door een bevoegde docent in een klaslokaal.”

Welke thema’s spelen op dit moment voor leerlingen en hoe verhouden zich die volgens jou tot de agenda van het onderwijs?

Voss geeft aan dat leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs zich zorgen maken over het klimaat. “Ze hebben behoefte aan handelingsperspectief, aan manieren om zelf invloed uit te oefenen. Kennis van technologie helpt daarbij, bijvoorbeeld om de uitdagingen rond de energietransitie het hoofd te bieden. Tegelijkertijd gaat duurzaamheid ook over hoe je als samenleving functioneert. ‘Sociale duurzaamheid’ noem ik dat”, vertelt ze. “En daaraan is een stevige democratie gekoppeld. Leerlingen moeten vanaf het begin meekrijgen hoe je je tot elkaar verhoudt. De kwaliteit van een stevige samenleving wordt bepaald door de mate waarin mensen kunnen samenwerken en samenleven.”

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen leren samenwerken en samenleven in een samenleving die als polariserend ervaren wordt?

“Wij willen onze leerlingen leren open te staan voor elkaar en in gesprek te gaan over elkaars denkbeelden en achtergronden. Dat leidt tot meer begrip en verbinding. Essentieel daarin is dat wij dat als medewerkers ook voorleven. Daarom werken we enerzijds aan een gedragscode, een narratief en onderliggende kernwaarden. Anderzijds gaan we in gesprek over de dilemma’s waar we tegenaan lopen.

Als we zien dat personeelsleden die kernwaarden niet naleven gaan we het gesprek aan. Vaak zeggen mensen dan: Oh, ik heb me dat niet zo gerealiseerd. Alleen al het gesprek erover voeren leidt vaak tot meer inzicht. Dat klinkt basaal, maar zo is het wel. In onze gedragscode staat dat het leraarschap een bijzondere verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Dat betekent ook dat je nadenkt over het effect van je handelen. Soms helpt training daarbij. Daarom hebben we ook organisaties ingehuurd die onze scholen en teams daarin kunnen ondersteunen.”

Tot slot: Wat hoop jij voor het onderwijs?

“Dat het onderwijs gezien wordt als een heel belangrijke pijler onder een sterke, solidaire en rechtvaardige samenleving. Er is veel aandacht voor de cognitieve kant van het onderwijs, maar de sociale kant van het onderwijs is veel belangrijker dan men zich realiseert. Het zou goed zijn als er ruimte en tijd wordt gemaakt om ook die kant van het onderwijs te ontwikkelen in plaats van alleen te kijken naar harde, meetbare resultaten!”

Meer weten?

Wil je naar aanleiding van dit interview verder praten over de ontwikkelingen en uitdagingen in de sector? Neem dan contact op met Victor Claerbout.

Meer lezen?

Lees meer over de ontwikkelingen in het onderwijs.

Bekijk alle artikelen
Interview

Een veranderende wereld vraagt om flexibel onderwijs en een Leven Lang Ontwikkelen

21-03-2025 6 minuten
Lees meer
Interview

Het beroepsonderwijs van de toekomst: samenwerking als sleutel tot succes

13-02-2025 6 minuten
Lees meer
Interview

De perfecte storm in het Hoger Onderwijs

20-12-2024 8 minuten
Lees meer
Interview

Een paradigmashift in het onderwijs vraagt om meer samenwerking over grenzen heen

24-10-2024 6 minuten
Lees meer