Actueel / Zorg
We moeten fundamenteel anders durven denken
De jeugdzorg staat onder druk. Dat is geen nieuws. Maar hoe komen we tot echte vernieuwing? In gesprek met Giovanni Coenen, Bestuurder Tobas Jeugdhulp met jarenlange ervaring in het veld, wordt duidelijk dat het tijd is voor een fundamentele herbezinning. Marije Overbeek sprak met hem over de knelpunten én de kansen voor de jeugdzorg van morgen.
We blijven hangen in oude structuren
Volgens Coenen is het conservatisme in de sector hardnekkig. “We werken nog te vaak vanuit verkokerde systemen waarin jongeren en gezinnen te weinig daadwerkelijke zeggenschap hebben. De samenwerking tussen jeugd-GGZ, opvoedondersteuning en jongerenwerk is gefragmenteerd. Dat moet anders.”
Ook de zorglogistiek laat te wensen over. “Gezinnen moeten hun verhaal telkens opnieuw doen. Dat is niet alleen frustrerend, het leidt ook tot inefficiëntie en dubbel werk. We verliezen kostbare tijd en energie.” Coenen benadrukt daarbij dat de overheid zich meer zou moeten richten op het ‘wat’ en minder op het ‘hoe’ van de jeugdzorg. “De overheid gaat nu bij tijd en wijle op de stoel van de hulpverlener zitten. Hierdoor oefenen gemeenten soms te veel invloed uit op de zorglogistiek en de inrichting van het zorgsysteem, wat niet altijd in het belang van de cliënten is.”
Financiële druk als rem op innovatie
Een ander hardnekkig probleem is de financiering. “Instellingen opereren onder hoge druk. Gemeenten hanteren verschillende tarieven en afspraken, wat leidt tot versnippering. Daardoor is het lastig om duurzame, kostendekkende zorg te bieden.”
Naar een toekomstbestendige jeugdzorg
Toch ziet Coenen ook lichtpuntjes. “We moeten het gesprek voeren over wat jeugdzorg eigenlijk is. Wat hoort erbij, en wat niet? Die afbakening is essentieel om tot een heldere triage en efficiëntere inzet van middelen te komen.”
Technologische innovatie speelt daarbij een sleutelrol. “We lopen achter op andere zorgdomeinen. De ouderenzorg is hier bijvoorbeeld al vele stappen verder in. Denk aan spraakgestuurd rapporteren, zorg op afstand of betere ICT-koppelingen. Dat zijn geen luxe, maar noodzaak.”
Regie, samenwerking en preventie
Coenen pleit voor regiehouders die het hele zorgtraject kunnen overzien. “Zonder structurele samenwerking tussen instellingen, gemeenten en welzijnsorganisaties blijven we dweilen met de kraan open. Maar denk ook aan centralisatie van specialistische zorg om de kwaliteit te verbeteren”.
Ook preventie en wijkgericht werken zijn volgens hem cruciaal. “Sterke wijken, in samenwerking met scholen, GGD en huisartsen, vormen de basis voor toekomstbestendige jeugdzorg.”
Inspirerende voorbeelden
“Er zijn al initiatieven die hoop geven. In Zuid-Limburg werken 27 organisaties samen aan een model met minder schotten, slimmere personeelsmixen, betere ICT en kortere wachtlijsten. Tobas Jeugdhulp en Mondriaan zorgen bijvoorbeeld ervoor dat kinderen niet onnodig lang in psychiatrische instellingen verblijven, maar passende zorg krijgen in een veilige woonomgeving. En de inzet van ervaringsdeskundigen wordt steeds serieuzer genomen.”
Verandering is mogelijk – als we het samen doen
Coenen is hoopvol. “De uitdagingen zijn groot, maar niet onoverkomelijk. Als we bereid zijn om samen te werken, technologie te omarmen en echt te luisteren naar jongeren en gezinnen, dan kunnen we de jeugdzorg transformeren tot een mensgericht en effectief systeem. Eigenlijk net zoals je thuis je kind opvoedt door het lichtvoetig te organiseren in gewone mensentaal; iedereen helpt mee, de laptop waar het nodig is en de bak koffie voor het echte verhaal.”
Verschillende initiatieven in Zuid-Limburg
Er zijn verschillende hoopgevende samenwerkingsverbanden die de jeugdzorg verbeteren. Hieronder vind je meer informatie over deze initiatieven:
- Samenwerking van 27 zorgorganisaties in Zuid-Limburg om de jeugdhulp te verbeteren
- Samenwerking tussen 16 Zuid-Limburgse gemeenten om doelen te bereiken op het gebied van jeugdhulp
- Twee Samenwerkingsverbanden in Zuid-Limburg die verblijf bieden aan jeugdigen die voor korte of langere tijd niet thuis kunnen wonen
Meer weten?
Wil je verder praten naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Marije Overbeek.