Actueel / Overheid
Op weg naar datagedreven strafrecht?
In gesprek met Pieter van Riemsdijk, portefeuillehouder digitalisering strafrechtspraak
“Innovatie in technologie kan helpen om de eigenschappen bloot te leggen die een rechter tot een góede rechter maken.” Dit is één van de boodschappen die Bob Willemsen en Laura Steenbrink meenamen uit hun gesprek met Pieter van Riemsdijk. Als portefeuillehouder digitalisering strafrechtspraak is hij verantwoordelijk voor de digitalisering van het strafrecht. Hij heeft volop ideeën over de veranderingen die het strafrecht de komende tijd ondergaat en de consequenties die deze met zich meebrengen voor de rechter.
De toekomst: het strafrecht van Morgen, van document-gedreven naar datagedreven
“Over vijf jaar verwacht ik dat het strafrecht er nog niet zo gek veel anders uit ziet dan vandaag. Op dit moment naderen we het einde van de eerste stap van digitalisering: domweg papier digitaal maken. In 2019 verwacht ik dat nagenoeg al onze zaken digitaal zijn. Maar dan begint het pas: het creëert nieuwe mogelijkheden om met informatie om te gaan. Dit houdt een transitie in van document-gedreven informatie naar data-gedreven informatie.
Een voorbeeld hiervan is het verkrijgen van een integraal en integer persoonsbeeld van een verdachte. Hierbij gaat een rechter met het strafblad en andere informatie over de verdachte om als een set met data, waaruit hij of zij het hele persoonsbeeld van een verdachte kan afleiden, inclusief diens strafrechtelijke gedragingen.
De vragen die rechters zich dan gaan stellen zijn: welke informatie heb ik nodig voor een goede beslissing? En hoe wil ik die tot mij nemen? Je krijgt dan op een andere manier informatie: geen lijstjes op chronologische volgorde, maar een verrijkt profiel.”
De overheid van Morgen
Dit interview maakt deel uit van een serie gesprekken met bestuurders en andere gezichtsbepalende personen binnen de publieke sector over de overheid van Morgen. Hierbij kijken we zowel naar ontwikkelingen in de sector voor de komende vijf jaar als naar de situatie van vandaag, om vervolgens te bepalen wat er nodig is om van vandaag naar morgen te bewegen.
De invloed van multimedia
“Er komt meer beeldmateriaal tot je beschikking. Dit vraagt van jou als rechter dat je een beetje handig bent. Zo maken we bijvoorbeeld nu al gebruik van videomateriaal dat wordt verkregen van agenten met een bodycam. De werkelijkheid wordt hiermee de zittingszaal binnen gehaald. Hierdoor kan een rechter direct waarnemen wat er gebeurd is. Vaak hebben dit soort beelden ook meer impact op de zitting. De rechter krijgt een scherper beeld van de zaak. Door de directe confrontatie draagt het bovendien bij aan een effectief verhoor van de verdachte.
Nieuwe vaardigheden voor rechters
“Idealiter heb je geen opleiding of bijscholing nodig voor de technologie die ontwikkeld wordt. Voor het gebruik van mijn smartphone heb ik nooit een opleiding gekregen, maar toch weet ik hoe ik deze moet gebruiken. Als rechtspraak moeten we systemen en applicaties zo maken, dat medewerkers niet meer hoeven te worden opgeleid. Bij de ontwikkeling van nieuwe functionaliteiten, maakt de rechtbank daarom veel gebruik van user-experience-kennis.”
De samenwerking met het Openbaar Ministerie
“In de basis blijft de structuur in de samenwerking met het Openbaar Ministerie hetzelfde: je zit vast aan algemene rechtsbeginselen als onpartijdigheid en onafhankelijkheid. Dat processen digitaliseren of veranderen, betekent niet dat de samenwerking gaat veranderen. Wel kan dit incidenten veroorzaken die wantrouwen opleveren.”
Hoe komen we tot dat perspectief?
“De eerste stap van digitalisering van de strafrechtspraak is vrij goed gegaan, ook omdat de ambities redelijk overzichtelijk waren. Ingewikkelder is de vraag wat je hier vervolgens mee doet. Digitalisering is pas echt van meerwaarde als je weet welk probleem je ermee oplost en aan welke behoefte je voldoet. Ik denk dat dit besef steeds breder tot de rechtspraak doordringt.”
Klanten overtuigen van de kwaliteit van het product
“Als rechtspraak hebben we te maken met meerdere interne en externe klanten, die heel veel verschillende dingen willen. Klanten moeten betrokken worden bij de inhoud, maar niet bij de besluitvorming over de technische oplossing. Heel vaak geldt het principe: als je nieuwe dingen ontwikkelt, mag je niet al te democratisch zijn.
Door het goed onderhouden van de relatie met klanten moeten zij ervaren dat wij heel goed willen weten wat voor hen meerwaarde oplevert en zien dat we daarin proberen te voorzien. Dan krijg je gezag op basis van de kwaliteit van het product dat je levert. Vaak gaat dat niet goed. De klant dicteert een technische oplossing en de ontwikkelaars bouwen op basis van een aanname over wat de klant zou willen. Mijn team en ik hebben ons daarom ten doel gesteld te komen tot excellente vraagarticulatie.”
“Als je nieuwe dingen ontwikkelt, mag je niet al te democratisch zijn”
Vertrouwen in technologie
“De rechter moet echt gaan samenwerken met de technologie. Niet in de vorm van het ontwikkelen van robotrechters, maar in de vorm van technologie die de rechter autonoom kan bedienen en ondersteunen.
Ik zou bijvoorbeeld bij eenvoudige dossiers die eenvoudig verifieerbaar zijn, graag zien dat de technologie voorbereidingsformulieren gaat maken. Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van kunstmatige intelligentie. Dat betekent wel dat de rechter vertrouwen moet hebben in die technologie, dat vraagt een andere manier van werken. We zijn dus bezig met technische vernieuwing, maar ook met aanvaarding.”
De meerwaarde van de menselijke rechter
“Technologie kan ons helpen om de eigenschappen die je nodig hebt als goede rechter bloot te leggen. Ik stel collega’s vaak de vraag wat de meerwaarde is van de menselijke rechtspraak. In andere woorden: welke competenties zijn onvervreemdbaar aan de mens gebonden en maken van de mens een goede rechter?
Een bekende studie uit Oxford heeft aangetoond dat drie competenties nooit weggehaald kunnen worden bij de mens: knutselen, sociale intelligentie en creatieve intelligentie. Kijk maar eens naar een rechter: die moet kunnen relativeren, omgaan met dilemma’s en verstandige interventies bedenken. Dat betreft die drie competenties. Juist de kenniscomponent kan deels makkelijk(er) geautomatiseerd worden. Ik stel me dan een soort Siri voor, die jurisprudentie kan samenvatten en presenteren op aanvraag.”
Klein beginnen
“Van ons als organisatie vraagt dat om in te zetten op creatieve mensen met verbeeldingsvermogen. Ik geloof niet dat je innovatie breed moet gaan organiseren. Het moet klein blijven. Je moet je laten leiden door de mogelijkheden van mens en techniek, met zo min mogelijk beperkingen. Je moet daarbij niet eerst door teveel hoepels hoeven springen. Je geldschieter moet daarnaast het risico willen nemen.”
“Bestuurders moeten helder hebben wat hun rol moet zijn. Schoenmaker, blijf bij je leest”
Bestuurlijk leiderschap
“Wat betreft bestuurders, staan de volgende vragen centraal: waar worden mijn mensen blij van? En welk probleem wil ik oplossen? Daarnaast is het belangrijk dat bestuurders bewaken dat er producten gemaakt worden waar de gebruikers om vragen en dat een project of programma aansluit bij de gebruiker. Teveel bemoeienis met details leidt tot verstoring.
Wat werkt, is mensen het product dat zij maken zelf te laten ervaren in de praktijk. Om ze getuige te laten zijn van de interactie tussen het systeem en de gebruikers, zodat ze weten wat het is en waar het toe dient.
Ik probeer zelf in ieder geval één zitting per maand te doen, om feeling te blijven houden met het vak. Maar ook om zelf problemen te signaleren in een ICT-systeem. Het betekent dat ik betrokken ben bij wat we maken en erin geloof. In de acceptatie, probeer ik vooral formele en informele leiders binnen de rechtspraak als ambassadeur in te zetten. Influencer-marketing binnen de rechtspraak als het ware.”