Actueel / Zorg
Anders denken, anders handelen
Hoe staat het met de ontwikkelingen en uitdagingen binnen de jeugdhulp? Mark Elstgeest en Marije Overbeek spraken met Ellen van Veenen, transitiemanager jeugd- en gezinshulp bij de gemeente Den Haag, over de visie van de gemeente Den Haag op de jeugdhulp.
De jeugdhulp staat onder druk. Dat is geen nieuws. Maar hoe komen we tot echte vernieuwing? In gesprek met Ellen van Veenen, transitiemanager jeugd- en gezinshulp bij de Gemeente Den Haag, wordt duidelijk dat het tijd is voor een fundamentele herbezinning.
Meer hulp is niet altijd betere hulp
Ellen begint met een confronterende observatie: “Waar rond 2000 één op de 27 kinderen jeugdhulp kreeg, is dat nu één op de zeven à acht. Dat is een bizarre toename.” Ondanks een verdubbeling van het budget, is het systeem financieel niet houdbaar. “We moeten ons afvragen: helpt nog meer jeugdhulp echt? Worden kinderen gezonder, gelukkiger? Willen we in een samenleving wonen waar één op de zeven kinderen jeugdhulp nodig hebben om op te groeien?”
Decentralisatie: een goed idee met (ook) ongewenste effecten
Sinds 2015 ligt de verantwoordelijkheid bij gemeenten. Dat leidde tot een sterke toename van het aantal zorgaanbieders en een nadruk op lichte hulp. “Maar de kinderen met de zwaarste problemen wachten het langst”, zegt Ellen. “De lichte hulp is makkelijker te organiseren maar leidt niet tot een afname van de behoefte aan zwaardere hulp. Het lost de kern niet op.”
Den Haag kiest voor radicale eenvoud
Den Haag heeft het roer omgegooid. Van 180 aanbieders naar één samenwerkingsverband per gebied. Sinds 1 januari 2024 werkt gemeente Den Haag met nog maar twee organisaties: Kracht en rondomJou. Zij zijn verantwoordelijk voor een groot deel van het jeugdhulpaanbod in Den Haag, van preventie tot specialistische hulp, en werken gebiedsgericht in vier gebieden. “De prikkel is gezond”, stelt Ellen. “Als je verantwoordelijk bent voor het geheel, heb je baat bij effectieve preventie.”
Normaliseren: durf het gesprek aan te gaan
Een belangrijk thema is normaliseren. “We zijn snel geneigd om gedrag te problematiseren, en dan door te verwijzen voor hulp”, zegt Ellen. “We moeten het met elkaar anders organiseren; ondersteuning dichter bij de normale leefomgeving brengen. Soms is steun uit je eigen netwerk voldoende. We zouden met elkaar anders moeten kijken naar gedrag en problemen, en de rol die ieder van ons speelt in het ondersteunen van ouders en kinderen.” Samen met partners zoals de Haagse Hogeschool worden workshops georganiseerd om het gesprek tussen professionals hierover te stimuleren.
Gezinsgericht en collectief werken
Ellen pleit voor een bredere blik: “Problemen bij kinderen komen vaak voort uit de context, bijvoorbeeld door problemen bij de ouders.” Daarom is er ook aandacht voor schulden, inkomen en maatschappelijke hulp.
Daarnaast speelt het bieden van collectieve ondersteuning een sleutelrol in de transformatie van de hulp. “Mensen leren het meest van anderen die op hen lijken. En dit kan leiden tot duurzame netwerken.”
Manifest als fundament
Wat dit programma bijzonder maakt, is dat het niet alleen beleidsmatig is vormgegeven, maar ook gedragen wordt door een breed netwerk van betrokken partijen. Op 9 oktober 2024 werd het Manifest Samen opvoeden en opgroeien in Den Haag ondertekend door 31 organisaties. Dit manifest vormt het fundament onder de nieuwe koers: een gezamenlijke visie op hoe kinderen gezond, veilig en kansrijk kunnen opgroeien. “We doen het samen”, benadrukt Ellen. “Met ouders, scholen, zorginstellingen en de gemeente. Alleen dan lukt het.”
Leren van wat werkt
Den Haag monitort intensief. Er is een longitudinaal onderzoek gestart met Verweij Jonker, de Haagse Hogeschool en Ecorus. “We willen leren van wat we doen”, zegt Ellen. “Niet alleen meten, maar ook begrijpen.” Ook de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) reflecteerde op deze transformatie. In hun essay brengen zij lessen in kaart over de verbouwing van het Haagse stelsel van jeugd- en gezinshulp.
De transformatie is taai, maar nodig
Tot slot erkent Ellen dat de weg lang is. “De intenties en aanpak zijn goed, maar de uitvoering is nog jong. Wachttijden lopen op. De urgentie is hoog.” Toch blijft ze hoopvol: “We hebben de juiste kaders gezet. Als we elkaar vasthouden in partnerschap, komen we stap voor stap verder.”
Dit interview maakt deel uit van de interviewreeks ‘De Jeugdzorg van Morgen’, waarin we stakeholders in de jeugdzorg en jeugdhulp spreken over de ontwikkelingen en uitdagingen voor de komende jaren. Met deze interviews brengen we inzichten en inspiratie als voeding voor vooruitgangskracht in de jeugdzorg en jeugdhulp.
Meer weten?
Wil je verder praten naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Mark Elstgeest of Marije Overbeek.